by Edward Bernard Koster (1861 - 1937)
Bij maanlicht
Language: Dutch (Nederlands)
Het molentje rept zich en reit in den wind En kaarst om zijn asje gezwind De ruiten van 't huisje zij glinsteren rood. Van 't purp'ren rood van de zonne die vlood. En achter 't huisje, daar praalt de maan in helronde schoonheid z'is overbelaan met mildlichten glans voor de rest van de nacht, Zij schreit van den hemel zoo zacht; Want jammer beschijnt zij en menschen geween. Stil stijgt tot haar aanzicht gezucht en gesteen En al de klachten van d' aarde die zwoegt verneemt zij, en schreit dan zoo stil verg'noegd. De weemoed der maan is een lach en een traan Van gloeilooze stralen geregend terneer, Zij kan om d'ellende der aard' niet vergaan. Doch blikt op haar lijden zoo eindeloos teer.
Authorship:
- by Edward Bernard Koster (1861 - 1937) [author's text not yet checked against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by J.H. Kok , "Bij maanlicht", op. 10, copyright © 1898 [ voice and piano ], Nederlandsche zangstukken : met klavierbegeleiding / uitgegeven door het Willems-fonds. Vijftiende reeks. Eerste helft ; 5 , Gent : Vuylsteke, J. V. 62 [sung text checked 1 time]
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
This text was added to the website: 2022-09-18
Line count: 16
Word count: 124