Droomevrouw, kom! en draag mijn kleine in je armen, de rozereine; draag mijn kleine, die niet slapen wil naar je droomhof manestil. Kleine sterrekinderen gaan met hun lichtjes al vooraan op’nen de blauwe droomepoort zorgen dat niets mijn kleine stoort. Maan schuift op haar venster zacht; Roomblanke roosjes houden er wacht; Maanlichte klokjes op zilv’rige stelen zullen er fijntjes voor hem spelen. Windvlugge Elfjes dideldomdein, wiegen zijn wiegje op droom’rig refrein. Zullen er gouden laddertjes maken, die tot aan den hemel raken; daarlangs komen de engelijn die zo graag met mijn kindje zijn; komen als vlucht van sneeuwen duiven op roze pootjes met vleugelwuiven. Vóór Maan’s gouden vensterraam scholen z’al hun kopjes saam hebben hun vleugeltjes klaar geleid, wachten nog maar op den juisten tijd. Suja, suja diedeldomdeine droomevrouw kom en vlij mijn kleine, Vlij mijn kleine, die slapen wil… in je droomhof manestil.
Drie declamatoria
Song Cycle by Berta (Albertina Wilhelmina) Tideman-Wijers (1887 - 1976)
2. Droome‑vrouw, kom!  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
Authorship:
- by Maria Agatha Boddaert (1844 - 1914)
See other settings of this text.
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]Total word count: 144