LiederNet logo

CONTENTS

×
  • Home | Introduction
  • Composers (20,259)
  • Text Authors (19,754)
  • Go to a Random Text
  • What’s New
  • A Small Tour
  • FAQ & Links
  • Donors
  • DONATE

UTILITIES

  • Search Everything
  • Search by Surname
  • Search by Title or First Line
  • Search by Year
  • Search by Collection

CREDITS

  • Emily Ezust
  • Contributors (1,116)
  • Contact Information
  • Bibliography

  • Copyright Statement
  • Privacy Policy

Follow us on Facebook

by Carel Steven Adama van Scheltema (1877 - 1924)

De wilgen
Language: Dutch (Nederlands) 
Daar waren eens zeven wilgen
    In ene boerenwei.
Die droegen grote pruiken op
Hun oude harde houten kop
    En stonden op een rij.
        En hunne pruik met haren
        Die kwam nooit tot bedaren-
Zij knikten al maar: "ja en neen,"
Wat dat beduidde, wist er geen!
Toen kwamen er heel veel vogeltjes-
    Die bouwden daar hun nest,
    Die woonden allen paar aan paar,
    En leefden leutig met elkaar,
    En vonden 't opperbest.
        En ieder zong een liedje-
    Van wiede-wiede-wiede,-
Maar al de wilgen riepen: "Och,
Wat schreeuwen daar die vogels toch!"
Toen kwam de wilde wervelwind-
    Die ziet ze daar zo staan,
En draait zich driemaal om, en ziet:
"Wat's dat nou voor parmantigheid!"
    En waait zo op ze aan:-
        Eerst deden ze nog deftig.
    Maar 't werd hun gauw te heftig-
Toen riepen ze allen door mekaar:
"O jeminee wat is dat naar!"
Toen kwam een grote regenbui-
    Die keek heel boos, en zei:
"Die pruiken vind ik veel te hoog,
Dat's geen fatsoen, die zijn te droog-
    Daar moet wat water bij!"
        De wilgen snikten en steenden:
        "Wat is dat nat -- ze weenden!
"O! riepen ze met 'n lang gezicht,
"Nee, dat vergeten we niet licht!"
Toen kwam een dikke bonte koe-
    Die snoof zo's en zei: "Wel
Zo'n wilgebladje mag ik graag,
Da's juit goed voor een volle maag
    En voor een zwak gestel!
        'k Mag zeker van uw pruiken
    Wel 'n kleinigheid gebruiken?"-
De wilgen zuchtten elkander toe:
"Wat zeg je nou van zó een koe!"
Toen werd op 't laatst hun pruikebol
    Zo alleraakligst lang,
Dat iedereen van schrik wegliep-
De vogels riepen:"Piep piep piep"
    En werden ook al bang.
        En ieder zei:"wat vreeslijk!
        Dat's zeker ongeneeslijk!"
De wilgen dachten:"Dat's juist fijn,
't Bewijst dat wij van adel zijn!"
Toen kwam de boerenkapper aan,
    Die had een lange schaar-
En knipte met een grote hap,
Zo maar op éénmaal: knip-knip-knap,
    Door àl dat wilgenhaar!
        Zij schrokken zelf verbazend,
        Maar de andren lachten razend,
En riepen allemaal brutaal:
"Wat bennen jullie nou weer kaal!"

Text Authorship:

  • by Carel Steven Adama van Scheltema (1877 - 1924), "De wilgen" [author's text checked 1 time against a primary source]

Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):

  • by Jan Koetsier (1911 - 2006), "De wilgen", op. 8/2 (1938) [sung text not yet checked]

Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]

This text was added to the website: 2008-09-05
Line count: 63
Word count: 338

Gentle Reminder

This website began in 1995 as a personal project by Emily Ezust, who has been working on it full-time without a salary since 2008. Our research has never had any government or institutional funding, so if you found the information here useful, please consider making a donation. Your help is greatly appreciated!
–Emily Ezust, Founder

Donate

We use cookies for internal analytics and to earn much-needed advertising revenue. (Did you know you can help support us by turning off ad-blockers?) To learn more, see our Privacy Policy. To learn how to opt out of cookies, please visit this site.

I acknowledge the use of cookies

Contact
Copyright
Privacy

Copyright © 2025 The LiederNet Archive

Site redesign by Shawn Thuris