by Jacqueline E. van der Waals (1868 - 1922)
De herdersfluit
Language: Dutch (Nederlands)
Eens ging ik langs het lage riet, Dat ruischen kan en anders niet, Toen langs mijn pad een herder kwam, Die één van deze halmen nam, En dien besnoeide en besneed, En maakte tot zijn dienst gereed. Door dit gekorven rietje, dat Als dood hij in zijn handen had, Dien stemmeloozen stengel, zond Hij straks den adem van zijn mond, En als hij blies, zoo zong het riet, En, als hij zweeg, verstomde 't lied: De zoete, pas ontwaakte stem Bestond en leefde slechts door hem. Zoo gaf ik gaarne wensch en wil In 's Heeren hand en hield mij stil. Zoo dan, als door een rieten fluit, Bij zwijgend eigen stemgeluid, Gods adem door mij henen blies, Hoe groote winst bij kleen verlies!
Confirmed with Jacqueline van der Waals, Gebroken kleuren, (ed. Roel Houwink). G.F. Callenbach, Utrecht 1939 p.61
Text Authorship:
- by Jacqueline E. van der Waals (1868 - 1922), "De herdersfluit", appears in Gebroken kleuren [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Leonard Johannes Mens (1879 - 1960), "De herdersfluit" [ voice and piano with flute or oboe ad libitum ], 's-Gravenhage : Bond van Christelijke Zang- en Oratoriumverenigingen 1957 [sung text not yet checked]
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
This text was added to the website: 2023-04-20
Line count: 20
Word count: 124