Het wordt zoo donker om mij heen, O liefste, laat mij niet alleen! Ik heb zoo lang op u gewacht En, nu gij komt, nu daalt de nacht. Ik voel uw adem op mijn wang; Zoo is 't mij wel, 'k ben niet meer bang. Als ik uwe oogen stralen zie, Wordt heel mijn wezen harmonie. Mijn hand ligt veilig in uw hand, Uw liefde is mij een vaderland.
Zes gedichten , opus 5
by Anton Averkamp (1861 - 1934)
In 't donker
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "In 't donker", appears in Sneeuwvlokken, in Liefde en lijden [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
Set by Anton Averkamp (1861 - 1934), op. 5 [ voice and piano ], Amsterdam : De Algemeene MuziekhandelConfirmed with Hélène Swarth, Sneeuwvlokken, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1888 p.24
2. Mijn naam  [sung text not yet checked]
In het weeke willooze duinzand Heb ik mijn naam geschreven .... De zeewind heeft er zijn spel mee gespeeld: Mijn naam is niet gebleven. In het sneeuwige schuim van den zeevloed Heb ik mijn naam geschreven .... De golf is gekomen, de golf is gegaan: Mijn naam is niet gebleven. Nu laat me in de harten der menschen Niet trachten, mijn naam te schrijven, Maar diep in uw ziel , o mijn liefste! Daar zal hij eeuwig blijven
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Mijn naam", appears in Poëzie
See other settings of this text.
Confirmed with Hélène Swarth, Poëzie Amsterdam, Van Kampen 1897 p.137
3. Rouw  [sung text not yet checked]
Mijn tranen stroomen om mijn dooden schat. 'k Wist niet, dat ik nog zóóveel tranen had! O lieve mond, die eens mijn liefde vroeg, Gescheiden leven was al leed genoeg. Hij kwam en lachte en bracht de lente mee En de eerste liefde met haar wel en wee. 'k Hoor noch dien lach, als verre vogelzang, 'k Zie nog het blozen van die bloesemwang. Mijn hart sloeg luid, ik dronk zijn woord als wijn En heel de kamer was vol zonneschijn. O Levengever! blonde Zonnegod! Hoe trof u thans de bliksemstraal van 't Lot! Die heerlijke oogen zien nu zon noch maan.... 'k Heb als een vreemdlinge aan uw graf gestaan.
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Rouw", appears in Rouwviolen, no. 5
Go to the general single-text view
Confirmed with Hélène Swarth, Rouwviolen, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1889 p.8
4. Medelijden  [sung text not yet checked]
'k Weende stil en zie! terwijl ik weende, werd mijn weemoed weelde. Zachtkens zong de wind. Het was mij of een hand mijn wangen streelde. 'k Sloot mijne armen, liefdesmachtend, om den boom, de groengetopte. Trilde niet de stam? - Mij was het of een hart aan 't mijne klopte.
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Medelijden", appears in Blauwe bloemen, in Zang en droom
Go to the general single-text view
Confirmed with Hélène Swarth, Blauwe bloemen, J.L. Beijers, Utrecht 1884 p.83
5. Nieuwe lente  [sung text not yet checked]
Mijn zielsbeminde, wees nu blij en trotsch ! De winter wijkt voor onzen liefdegloed . Snel smelt de vloer van ijs op veld en vloed En op de waatren breken schots bij schots. De lucht werd lentezoel bij d' eersten groet En in mijn lokken voelde ik d'adem Gods. En ' k juich van vreugde, nu de hand des Lots Mij met uw liefde al ' t vroeger wee vergoedt. O laat ons maken van ons leven thans, Mijn langverwachte, laatgevonden schat, Een Mei van bloemen, liefde en zonneglans ! Ik weet een kluisje in ruischend loof gevat. Laat daar ons nestlen en verzinken gansch In ' t eerst en laatst geluk dat ik bezat.
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Nieuwe lente", appears in Poëzie
Go to the general single-text view
Confirmed with Hélène Swarth, Poëzie, 1892 Van Kampen p.260
6. Voor mij alleen  [sung text not yet checked]
En toen ik was een kind vol blij vertrouwen, Wilde ik niet wonen in een stad van steen. Ik wou me in 't woud een kluis van twijgen bouwen, Een heel klein hutje, maar - voor mij alleen! Omkransd met veil, zou 'k veilig daar aanschouwen Hoe 't licht, door 't loof, op mos en boschbloem scheen En, 't hart vol droomen, dolen door landouwen, Waar 't vogellied met mijn lied smolt ineen. Klop niet zoo luid, mijn hart, vol wild verlangen! Zoo menig hart, waar ge aanklopt, is van steen. Wat zoekt ge er lommer, koelte en vogelzangen? Eén wijkplaats weet ik, waar ik juich en ween: Daar waait de wind des levens om mijn wangen, 't Is heel een wereld en - voor mij alleen!
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Voor mij alleen", appears in Sneeuwvlokken, in Sonnetten
Go to the general single-text view
Confirmed with Hélène Swarth, Sneeuwvlokken, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1888 p.83