Mijn ziel lag open als een waterlelie En wachtte vroom het zomer-evangelie. Op hemelblauw weerkaatsend water veilig Zich wanend, lag ze in aandacht blank en heilig. Toen plofte plots een plompe steen - verraden, Look droef de lelie de alabasten bladen. Lang hield de kelk dien harden steen besloten, Dien zwaren steen, het Leven ruw ontschoten. Diep dook de lelie met dien steen beladen, In donkren grond vol donkre worteldraden. Tot ze, eindlijk vrij, haar kelk, de wreed verscheurde, Naar d' ouden droom van louter blauwheid beurde. Zij durft niet drijven op het klaar-azuren Vlak van den vijver, ze is te vol kwetsuren, Voor hellen morgen ál te fel gehavend.... O wieg haar teeder, zilvren schemeravond!
Drie liederen
Song Cycle by Johannes Hendricus Franciscus Vink (1849 - 1925)
1. Waterlelie  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Waterlelie"
Go to the general single-text view
Confirmed with Hélène Lapidoth-Swarth, Verzen, in: De Gids P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1901 p.182
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
2. Liefde en muze  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
Mij leidde Liefde waar een rozenregen Daalde op mijn hoofd, met kus en minnelied. En 'k zwijmde in weelde weg, doch Liefde liet Mijn hand los: - ‘Ga! hier scheiden onze wegen.’ Gelijk een man zijn slaafschen hond gebiedt, Zoo sprak zij; en verwelkte bloemen zegen Mij uit de lokken, warm nog van haar zegen. Ik klemde me aan haar kleed: - ‘Verlaat mij niet!’ Doch streng onttrok zij 't kleed mijn smeekling'handen En ging... Lang stond ik als een beeld van steen. Daar hoorde ik woorden ruischen om mij heen. De Muze sprak: - ‘Volg mij naar schooner landen! Daar troost ik u met snarenspel en zang.’ Toen viel ik haar te voet en weende lang.
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Liefde en Muze", appears in Sneeuwvlokken, in Sonnetten, no. 66
Go to the general single-text view
Confirmed with Hélène Swarth, Sneeuwvlokken, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1888 p.136
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
3. Wiegelied
Language: Dutch (Nederlands)
Kindje moe, Oogjes toe, op moeders schoot slaapt ge u groot groot en goed wordt moeders Kind zoodat ieder 't Kindje mint Lieve hart, dat nooit smart uw slaap verjaag', sluimer gestaag Tot ge eens wakker zijt en door wak'ren zin verbijdt 't Kindje rust, moeder kust 't lief gezichtje van het wichtje Droomend van dit zacht gekoos slaapt het Kindje als een roos Slaap maar liev'ling, rust maar zacht moeke houdt bij 't wiegje wacht.
Text Authorship:
- by Anonymous / Unidentified Author
Go to the general single-text view
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]Total word count: 305