O de heilige onsterflijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd, Waar ' t geloof met zijn kindervertrouwen mij een hemel eens had beloofd, Als deze oogen zich sluiten voor eeuwig en dit lijf wordt ten grave gebracht, O de stille onbegrijplijke sterren ! o, ' t mysteriënheir van den nacht! Lief, de dag is zoo druk en zoo nuchter, zoo voor ' t kleine en voor ' t stoflijke alleen, En de menschen verloochnen hun ziel en naar ' t eeuwige leven vraagt geen. Kom met mij waar de heilige nacht met haar oogen van sterren wenkt, Waar een adem van liefde ons omzweeft en de Hoop met haar beker ons drenkt. Lief, eens zullen wij sterven, wij beiden, wij samen of ieder alleen, En het graf is zoo diep en de hemel zoo hoog en of God leeft weet geen. En ' k heb niets dan de stem van mijn hart, die mij ' t eeuwige leven belooft, En de heilige onsterflijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd.
Sterren en Heidelied
Song Cycle by Bernard Zweers (1854 - 1924)
1. Sterren  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Sterren"
See other settings of this text.
Confirmed with Wilhelm Ange François Bastiaanse, Overzicht van de ontwikkeling der nederlandsche letterkunde Met bloemlezing en illustraties in drie deelen ..., De maatschappij voor goede en goedkoope lectuur 1927 p.488
Research team for this page: Emily Ezust [Administrator] , Joost van der Linden [Guest Editor]
2. Heidelied  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
O de wijde blijde heide, die zoo weidsch haar rijken mantel over vlakte en heuvlen spreidt, Waar de grijze wolken zeilen, waar de vrije vogels drijven, stijgen in de oneindigheid ! O de reine wind der heide, pijnaromen van de boomen brengend die in ' t mastwoud staan ! O de stille blonde middag ! o de gouden zonneglorie ! o de zilvergloed der maan ! 't Heilig hart der maagdlijke aarde, nog tot bouwland niet vernederd, niet ontwijd door menschenwerk, Klopt mijn hoofd dat zoekt naar koelte, klopt mijn hart dat vraagt om vrede, troostrijk tegen, kalm en sterk. Ongerepte Jonkvrouw ! Heilge Moeder van de levensmoeden ! neem uw kwijnend kind op schoot ! Zinge uw wind een wiegewijze ! toovere op mijn bleeke wangen nieuwen blos uw avondrood ! Rustende aan uw breeden boezem, droomloos slapend, zal ik drinken Heide's heildronk onbewust. Rein, veerkrachtig zal ' k verrijzen uit de omarming en u prijzen, om den moed mij ingekust.
Text Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Heidelied"
Go to the general single-text view
Confirmed with De gids Band 55, Deel 4 de Groene Amsterdammer 1891 p.171
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
Total word count: 320