Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht De witte bloesems in de scheemring - ziet, Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht, Een enkele, al te late vogel vliedt. En ver, daar ginds, die zacht-gekleurde lucht Als perlemoer, waar ied're tint vervliet In teêrheid.., Rust - o, wonder-vreemd genucht! Want alles is bij dag zóó innig niet. Alle geluid, dat nog van verre sprak, Verstierf - de wind, de wolken, alles gaat Al zacht en zachter - alles wordt zoo stil... En ik weet niet, hoe thans dit hart, zoo zwak, Dat al zóó moê is, altijd luider slaat, Altijd maar luider, en niet rusten wil.
Drie liederen
Song Cycle by Henk van der Vliet
1. Sonnet
Language: Dutch (Nederlands)
Text Authorship:
- by Willem Johannes Theodorus Kloos (1859 - 1938), no title, appears in Verzen
See other settings of this text.
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]2. Pathologie
Language: Dutch (Nederlands)
Mijn oogen branden, Met felle randen. De klokken luien, luien mij uit. Mijn klamme handen Betasten de wanden. De klokken luien, luien mij uit. Wát toch dat luien in gódsnaam beduidt.... O, om een slag, Die op eens mij versloeg! O, om een dag, Dien ik niet meer verdroeg! Warende waduwen walmen mij om, Dwalende schaduwen staren daar stom. De klokken luien, luien mij uit. Heffende handen rekken gestrekt, Vragende vormen worden gewekt. O, wat dat luien, dat luien beduidt.... De klokken luien, luien mij uit.
Text Authorship:
- by Willem Johannes Theodorus Kloos (1859 - 1938), no title, appears in Gedichten, in Pathologieën, no. 1
Go to the general single-text view
Research team for this page: Emily Ezust [Administrator] , Joost van der Linden [Guest Editor]3. Sonnet
Language: Dutch (Nederlands)
Ik ween om bloemen in den knop gebroken En vóór den uchtend van haar bloei vergaan, Ik ween om liefde, die niet is ontloken, En om mijn harte dat niet werd verstaan, Gij kwaamt, en 'k wist - gij zijt weer heengegaan... Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken: Ik zat weer roerloos nà dien korten waan In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken: Zoo als een vogel in den stillen nacht Op ééns ontwaakt, omdat de hemel gloeit, En denkt, 't is dag, en heft het kopje en fluit, Maar eer 't zijn vaakrige oogjes gansch ontsluit, Is het weer donker, en slechts droevig vloeit Door 't sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
Text Authorship:
- by Willem Johannes Theodorus Kloos (1859 - 1938), no title, appears in Verzen
See other settings of this text.
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]Total word count: 303