by Karel Lodewijk Ledeganck (1805 - 1847)
Het lied van't maagdelijn
Language: Dutch (Nederlands)
O leeuwrik, tot de wolk gevlogen, En daar u wieglend in den hoogen, Hebt gij mijn' minnaar niet gezien! „Neen, niemand noemde of wees mij dien.“ O snelle zwaluw, die gaat reizen Naar hagelblanke wolkpaleizen, Zaagt gij mijn' welbeminde niet? — Neen, nergens heb ik hem bespied. O wouden, in wier looverzalen De zangbron vloeit der boschkoralen, Weet gij, waar mijn verloofde zij? „Neen, niemand trok alhier voorbij.“ O rotsen, in de ruimt' verheven, Waarboven de adelaren zweven, Hebt gij mijn' ridder niet ontwaard! „Neen, noch den ridder, noch het paard.“ O vloed, wiens golven schuimend vlokken, Is hij uw diepten doorgetrokken, Mijn oorlogsman met zijn helmet? „Uw oorlogsman slaapt in mijn bed.“
E. Tinel sets stanzas 1, 3-5
Confirmed with Gedichten van K. L Ledeganck, Gent, 1868.
Authorship:
- by Karel Lodewijk Ledeganck (1805 - 1847), "Het lied van't maagdelijn" [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Edgar Pierre Joseph Tinel (1854 - 1912), "Het lied van't maagdelijn", op. 4 (Drie Liederen met klavierbegeleiding) no. 1 (1875), published 1877, stanzas 1,3-5 [ voice and piano ] [sung text checked 1 time]
Researcher for this page: Johann Winkler
This text was added to the website: 2021-02-03
Line count: 20
Word count: 113