LiederNet logo

CONTENTS

×
  • Home | Introduction
  • Composers (20,026)
  • Text Authors (19,309)
  • Go to a Random Text
  • What’s New
  • A Small Tour
  • FAQ & Links
  • Donors
  • DONATE

UTILITIES

  • Search Everything
  • Search by Surname
  • Search by Title or First Line
  • Search by Year
  • Search by Collection

CREDITS

  • Emily Ezust
  • Contributors (1,112)
  • Contact Information
  • Bibliography

  • Copyright Statement
  • Privacy Policy

Follow us on Facebook

by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899)

Het kindeken en het graf 
 (Sung text for setting by K. Candael)
 See original
Language: Dutch (Nederlands) 
Zeg toch, Moeder, liefste Moeder,
waar ging Vader henen, zeg?
Sedert  ...  hij mij dien zegen
en dien zoen gaf, bleef hij weg!
 
Elken nuchtende, als het dag wordt,
bid ik God den lieven Heer
dat hij moge wederkeeren:
Vader, komt gij nimmermeer?
 
Heb ik ievers kwaad bedreven,
Moeder? Moeder, zeg het mij,
smeeken zal ik ende bidden
dat het mij vergeven zij!
 
Schaapke, neen toch! 't minste kwaad  ... 
hebt ge mij of hem gedaan!
Vader is van huis, is... moeten
naar een verre streke gaan.
 
U gaf hij zijn laatsten zegen
en... en keert, en keert nie' meer...!
Ziet gij daar dat houten kruiske,
tegen 't Kruis van Onzen Heer?
 
In de schaduw van de wilge,
daar ligt Vader teerbemind!
en nu zijt gij zonder Vader,
zonder Vader zijt ge, kind!
 
En de Moeder leedde 't knaapke
weenend naar het kerkhof toen,
bad, en deed het mèt heur bidden
en zijn handjes thoope doen.

En wanneer de koele navond
kwam gegaan, daar bad zij nog:
en het kindtje weende traantjes
ende zuchtte: Moeder toch?...
 
En wanneer de dumstre navond
land en bosch in 't donker lei,
weende 't knaapke, maar zijn Moeder
hoorde niet, al wat het zei.
 
Wat 't al trok en wat 't al weende,
wat 't al smeekte en bitterlijk
riep en wederom riep, Moeder
'n hoorde 't niet, zij was een lijk!
 
Toen, de klokke klopte 's anderdags
het kloppend rouwbeklag
over eene die ter ruste
bij heur man in de eerde lag.
 
Toen, daar zag men, lang nadien nog,
daaglijks al van 's morgens vroeg,
zag m'aldaar een kindtje komen,
dat zijn hand vol bloemen droeg.
 
Daaglijks, ja, tot als de dag kwam
dien het lang verlangde, eilas!
dat het ook zijne oogskens look, en
vloog alwaar 't geen weeze en was.
 
't Lijkske lag, den geest ontvlogen,
daar 't weleer te weenen plag:
'Ligt dáár' zei m' het al begraven,
'ligt dáár, tot den laatsten dag!'

Composition:

    Set to music by Karel Candael , "Het kindeken en het graf ", 1918 [ reciter and piano or orchestra ]

Text Authorship:

  • by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Het kindeke en het graf", written 1858

Go to the general single-text view


Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]

This text was added to the website: 2012-09-04
Line count: 56
Word count: 325

Gentle Reminder

This website began in 1995 as a personal project by Emily Ezust, who has been working on it full-time without a salary since 2008. Our research has never had any government or institutional funding, so if you found the information here useful, please consider making a donation. Your help is greatly appreciated!
–Emily Ezust, Founder

Donate

We use cookies for internal analytics and to earn much-needed advertising revenue. (Did you know you can help support us by turning off ad-blockers?) To learn more, see our Privacy Policy. To learn how to opt out of cookies, please visit this site.

I acknowledge the use of cookies

Contact
Copyright
Privacy

Copyright © 2025 The LiederNet Archive

Site redesign by Shawn Thuris