by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899)
Language: Dutch (Nederlands)
De musschen, weêral, vrij en vrank, vergâren, en verzinnen hoe nog eens, naar den ouden gang, de lente gaat beginnen. 't En vriest niet meer, 't en sneeuwt niet meer, 't en vliegen meer geen' vlagen; 't wordt dageraad in 't oosten eer, en langer zijn de dagen. De zonne, - 'n wordt, in 't zonnelicht, de weide nog niet wakker, - goêmorgent, met heur mooi gezicht, den moedermilden akker. 't Zit ander verwe in 't hout, voortaan; de botgebolde boomen niet langer meer zoo drooge en staan te druilen en te droomen. Daar gaat entwat gebeuren; 't is geband en baar geworden, dat Leven en Verrijzenis zijn 't graf weêr uitgetorden. De musschen hebben nieuws ervan vernomen, en ze vliegen 't vermonden: geld noch goed en kan dat musschenvolk bedriegen. Zoo, weêral zijn ze, vrij en vrank, de haantjes en de hinnen, aan 't rinkevinken, luide en lang: De lente gaat beginnen!
Composition:
- Set to music by Johannes Petrus Jodocus Wierts (1866 - 1944), "Musschen" [ four-part mixed chorus a cappella ]
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Musschen", written 1898
Go to the general single-text view
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
This text was added to the website: 2013-06-23
Line count: 28
Word count: 151