by Charles Polydore de Mont (1857 - 1931)
Snowa
Language: Dutch (Nederlands)
Verhaal Over de wateren zweeft de nacht , Somber zoeft de meeuwenschacht. Hol grolt de Maelstroom waar Snowa in rust , Snowa , wier geheime smert Door geen eeuwen werd gesust ! Eeuwen ligt en slaapt zij reeds In de wateren , diep en koud ! Nog heeft zij heur sneeuwwit bruidskleed aan , De goudene kroon op heur schedel staan Door heur bruigom heur toevertrouwd ! Geen sterveling weet er hoe zij stierf Of in den kolk verging ! Maar iederen nacht stijgt zij op uit het meer , En schouwt langs de baren , zoo treurig en teer , En roept om heur lieveling!... Over de wateren zweeft de nacht! Somber spreekt der baren klacht! En langs de klippen waar schuilt de dood , Danst en glijdt een visschersboot!... De Visschersknaap Langs ' t blauwe water wondre geesten waren En uit den Maelstroom klimt een bange klacht ! ... Ik ga heur zien , de blanke bruid der baren , De ranke Snowa die mijn hert betracht ! Wat moet zij schoon zijn ! ' t glanzen van heure oogen . Betoovrend als de schijn der sterren klaar , Wen lange lokken , door den wind bewogen , Als condorswieken vlotten achter haar ! ... Kom , laat mij u aanbidden ! Aanhooren uw stemme zoo zoet ! Ik wil u bieden de min van mijn hert ! Ik wil u vergoeden en wanhoop en smert En heelen uw troostloos gemoed ! uit den kolk oprijzende. Horand ! Horand ! Kent gij Snowas' stem niet meer ? Denk gij aan uw eed niet meer ! Stierft gij aan den klippenkant, Vielt gij onder moordershand? ... Horand! Horand! Keer weer! Keer weer! ... De Visschersknaap Heropen voor het heil uw hert! ... 'k Heb u zoo lang verwacht! Zoo hooploos lang den stond betracht Dat ik mocht hooren uw bange klacht En heelen licht uw smert. 0 kom! gij toovrend kind der zee! Neem aan dit hert , 't is eeuwig uw! Vergeet het lijden! vergeet de smert! Heet m'eeuwig uw trooster en broeder nu , Gij, blanke bruid der zee! Verhaal Daar zweefde zij zoo lijze Rond 's knapen brooze kaan, Daar zag heur zweemende ooge Zoo weemoedsvol hem aan! Daar ruischte een zoen langs de baren Toen nam ze zijne hand ... En ' t bootje dat de maan bescheen, Lag daar te dobberen gansch alleen, Nabij den klippenkant! Slotkoor Nu keert geen droeve nimfe Meer waren door den nacht, Nu ruischt er langs de baren Geen droeve minneklacht; Maar somtijds rond de klippen, Zingt juublend en blijde de wind: „ In ' t diepste des afgronds, ook daar is ' t goed, Als vurige minne die ' t herte voedt, Twee zielen samenbindt! " ...
Confirmed with Karel Maria Polydoor De Mont , Snowa Martinus Nijhoff 1879
Authorship:
- by Charles Polydore de Mont (1857 - 1931), "Snowa", subtitle: "Ballade - Amor omnia -" [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Simon van Milligen (1849 - 1929), "Snowa", subtitle: "Vlaamsche ballade", published c1909 [ soli, mixed chorus and orchestra ], Amsterdam : Alsbach [sung text not yet checked]
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
This text was added to the website: 2023-05-05
Line count: 71
Word count: 461