by Joseph Albert Alberdingk Thijm (1820 - 1889)
Vondel's vaart naar Agrippine
Language: Dutch (Nederlands)
Zoo kom ick dan aen d'avont van mijn leven, En eer mijn Zon voor goet in 't Westen daelt, Om Keulens kaey verschuldighde eer te geven, Van d'Aemstel naer den Rhijn ghedwaelt. De Rijcxvorstin, een glimlach op de koonen, Voert gints den staf waer Oost en West voor buygt; Mijn Agrippijn, ghemytert met Drie Kroonen, Noch van een hoogher wydingh tuygt. Al hanght mijn hart aen d'Aemstel en haer boorden, Die krielen van den drangh eens nyvren volcks; De Rhijnwint vaert mij teghen met akkoorden Van 't harpgheluydt eens Hemeltolcks. Hier klinckt in 't liedt, hier op de tongh der klocken De lofzangh rondt van d'eersten Godsgezant, Die tot Gods eer en 't Hemelsche opgetrocken, Alhier den staf van Petrus plant. Hij heeft gebloeit in vruchten waert te roemen; Met d'eelsten dau zijn wortel wiert ghedrenckt; 't Sneeuwit en 't roodt verhalen, in zijn bloemen, Wat Maeghden-bloed hier wert gheplengt. De boom wies op, en 't breed gespreide lover Verstreckte een dack voor pelgrims van alom; Maer schaduwde oock de dierbre bed-sponde over, Waer Moeders oogh my teghen-glom; Waer met de melck, uyt milde spenen stralent, Me in 't harte drongh een zucht voor poëzij, Die noijt meer wijckt, en my, ten [graf-kuyl]1 dalent, Noch juijchen doet met de Englenrij. Men seght, dat toen bij Moeder, nae heur smarte, Een blijde blick door schreijende ooghleên brack, En kleene Joost haer werd gheleght aan 't harte, De dierbre mont dees woorden sprack: "Twee Englen zagh ick zweven voor mijn sponde: De een droegh een harp, en [de andre]2 een lauwerhoet; Zij troosten mij in [die benaeude]3 stonde, En zonghen 't kindt een welkomsgroet. De kroon, de harp, scheen hem bestemt te wezen: Maer 'k zuchtte stil en door de weeën heen: Geeft, Englen-lief, geen grootheyt mij te lezen, Maer blijft [hem bij]4, en richt zijn schreên." Heeft dat [die lust voor dichtkunst]5 mij geschonken? Klinckt noch die harp [weldaedigh]6 mij in 't oor? Kon mij die kroon tot liefde en moedt ontvoncken, Toen ick de Treurspelbroos verkoor? 'k En weet het niet: maar 'k weet, dat nederleggent Ter stede waer mijn Moeder leed en bad, En in den droom haer droomgezicht herzeggent, Oock ick een nieu ghesichte had: Ick snickte en [kreet - ick sloegh mijn ooghen open --]7 Een Englenpaer, in sneeuwit, langh ghewaet, Uyt teêre zorgh tot voor mijn bedt gheslopen, Hielt daer de wacht met zoet ghelaet. Daer zij malkaêr met poeslen arm omvangen, Bezwoeren zij den droom, die 't zilvren hair Ontrusten kon, en zie, mijn bleeke wanghen Herleven, op hun lief ghebaer. Mij dacht bij 't zien dier hoofdtjens naest elkander: Is Petrus' staf noch eens in bloey ghegaen? Doet Agrippijn den grijzen Nederlander Twee rozen voor zijn [bedsteê]8 staen? Gewis, zij zijn als roode en witte rozen, Maer uijtgebot op d'ouden Vondels stam! Mocht ick begaen - daer wiert niet langh ghekozen: 'k Nam beijden meê naar Amsterdam.
View original text (without footnotes)
2 Diepenbrock: "d'aêr"
3 Diepenbrock: "deze bange"
4 Diepenbrock: "bij hem"
5 Diepenbrock: "die zucht naer schoonheit"
6 Diepenbrock: "ghestadig"
7 Diepenbrock: "kreet: toen sloegh ick d'ooghen open;"
8 Diepenbrock: "sponde"
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
Confirmed with Portretten van Joost van den Vondel – eene laatste aflevering tot het werk van Jac. van Lennep, Amsterdam, Van Langenhuysen, 1876, pages 165-167.
1 Diepenbrock: "grave"2 Diepenbrock: "d'aêr"
3 Diepenbrock: "deze bange"
4 Diepenbrock: "bij hem"
5 Diepenbrock: "die zucht naer schoonheit"
6 Diepenbrock: "ghestadig"
7 Diepenbrock: "kreet: toen sloegh ick d'ooghen open;"
8 Diepenbrock: "sponde"
Text Authorship:
- by Joseph Albert Alberdingk Thijm (1820 - 1889), "Vondels vaart naar Agrippine", appears in Portretten van Joost van den Vondel, first published 1876 [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Alphons Diepenbrock (1862 - 1921), "Vondel's vaart naar Agrippine
", 1903, first performed 1904. [voice and orchestra] [text verified 1 time]
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
This text was added to the website: 2015-08-17
Line count: 64
Word count: 481