by René de Clercq (1877 - 1932)
Zomer
Language: Dutch (Nederlands)
O lieve, laat uw zuchten zijn, en woel in weelden, De schaduw boordt met zonneschijn haar bonte beelden. De merel merelt in het groen haar lieve lusten, En al de jongen blaren doen alsof zij kusten. O zie, de zomer bloemt en bloeit vol klare kleuren! De wijde weide glanst en gloeit vol warme geuren! De zaden bobbelen op het kruid; de vlinders krielen; Het leven ademt leven uit, de zielen zielen. Kom, lieve, en laat een kus, een lach, Uw wangen droogen, laat blij de blauwen als de dag Uw blinkend' oogen. Kom mee, kom mede, kom wij gaan langs gouden wegen, waar alle zonnen ondergaan den avond tegen. En waait de wind in zwaren nacht, door zwarte boomen: O zijg aan mijne zijde zacht, om zoet te droomen. Ik zal u hangen om den hals, en waken, waken, en niets en zal uw mondeke als mijn lippen raken.
Text Authorship:
- by René de Clercq (1877 - 1932) [author's text not yet checked against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Willem Andriessen (1887 - 1964), "Zomer", 1909?11?, from Drie liederen, no. 3. [text not verified]
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
This text was added to the website: 2008-09-05
Line count: 16
Word count: 150