Antonius van Padua,
[o goede]1 Minderbroeder,
Gij volgdet [wel]2 het voorbeeld na
van Jesus en zijn' Moeder!
Tusschenzang:
 Antonius, [zoo]3 gij gedaan,
 geleerd hebt en geleden,
 [zoo]4 willen wij u volgend gaan,
 en altijd voorwaards treden!

't Geloof was uwe wetenschap:
in woorden en in daden
verlichtte 't u, bij elken stap,
langs 's hemels ruwe paden.
  Antonius...

Uw' hope stond op vasteren voet
als 's werelds valsch beloven:
op 't woord van God, dat wonderen doet,
die alles gaan te boven!
  Antonius...

Gij mindet God, die, boven al
en aller liefde weerdig,
elk straffen, elk beloonen zal,
bermhertig en rechtveerdig!
  Antonius...

Milddadig deed uwe opene hand
de macht des Heeren blijken,
tot raad en troost en onderstand
van armen en van rijken.
  Antonius...

Ons voorbeeld waart ge, in lijdzaamheid,
voorzichtigheid en sterkte;
't was alles vrede en blijdzaamheid
dat God door u bewerkte.
  Antonius...

Uw' vriendelijkheid wist iedereen
tot vriendelijkheid te trekken;
en liefde Gods, bij groot en kleen,
door liefde, weêr te ontwekken!
  Antonius...

Gij waart, o vriend van God, met al
Gods schepselen genadig;
ach, weest ons, in dit tranendal,
uw' vrienden, ook weldadig!
  Antonius...

Komt, helpt ons op de levensbaan
al 't wereldsch goed verachten,
en daar gij ons zijt voorgegaan
beschermend ons verwachten!
  Antonius...