by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899)
Jordane van mijn hert
Language: Dutch (Nederlands)
Jordane van mijn hert en aderslag mijns levens, o Leye, o vlaamsche vloed, lijk Vlanderen, onbekend; hoe overmachtigt mij de mate uws vreugdegevens, wanneer ik sta en schouwe, uw' vrijen boord omtrent! Hoe vaart gij welgemoed, de malsche meerschen la`end met blijder vruchtbaarheid, te Scheldewaard, en voort ten Oceaan, u, zelf, een' diepe vore gravend, die 't oude en vrije land van Vlanderen toebehoort. Wat zijt gij schoone, o Leye, als 't helderblauwe laken der hemeltente wijd en breed is uitgespreid, en dat, uit heuren throon, de felle zunne, aan 't blaken, vertweelingt heur gezichte in uwe blauwigheid! Dan leeft het rondom al uw' groengezoomde kanten, aanzijds en heraanzijds, zoo verre ik henenschouw, van lieden, die weêrom, en nu in 't water, planten den overjaarschen bloei van hunnen akkerbouw. Den bast, die, onlangs, toen hij jong was, jong en schoone, 't gezicht verblijdde, maar één levend legtapijt; die, veel te lichte, eilaas! de blauwe maagdenkroone verloos, en bleef het lieve en jeugdig leven kwijt! Het vlas! Nu staat 't gedoopt, Jordane, in uwe lanken, gegord in haveren stroo, dat banden gouds gelijkt; bij duizend duizenden van bonden, die vier planken bewaren, ketenvast en aan den wal gefijkt. Hoe zucht gij, om weêr uit dit stovend bad te komen; hoe zucht gij, zoo de ziel, de vrome kerstene, doet, die, na gedulde pijn, vol hopen en vol schromen, verlangt het licht te zien dat haar verlossen moet! Verdraagt den harden steen nog wat, die, korts nadezen, gelicht, u helpen zal ter vrijheid; en de dood, die u gedwongen hield, zal zelf gedwongen wezen, u latende uit het graf en uit den Leyeschoot. Die steen heeft u gedempt, g'ootmoedigd en gedoken, tot dat uw taaie rug, gemurruwd en verzaad, geen' weêrstand biên en zou aan hem die u, gebroken, tot lijn hermaken zal en edel vlasgewaad. Hoe krielt het wederom, langs al de Leyeboorden, van lieden, half gekleed, die half in 't water staan, en halen, lekende uit, lijk lijken van versmoorden, 't gebonden, zappig vlas, en 't spreidende openslaan! 't Verrijst! Het wordt alhier, het wordt aldaar bewogen, gestuikt, gekeuveld en gehut. De zonne lacht en speelt in 't droogend schif, dat, 't water uitgezogen, heur' fijne stralen drinkt en fijndere verruwpracht! Wat zie 'k! o Israël, lijk in de bibelprenten, gekleend, den overtocht van 't Abrahamsche diet; gesmaldeeld en geschaard, in lijnwaadgrauwe tenten, ontelbaar, zoo 't den dwang van Pharao verliet! Beloofde land van God, Jordane, in 't hooge Noorden, hoe schoon 't gelegerd volk, dat, God gehoorzaam, voet en hand te zamen, zwoegt, naar uwaard, en de boorden van 't stroomend waterkleed strijdmachtig leven doet! Ik hef, lijk Bala'am, mijn woord op, en 'k bezegen den arbeidweerden troost dien 't neerstig Vlanderen vand ...! Zij 't immer God getrouw, God dankbaar, God genegen, en weerd de diere kroon die hem de vrijheid spant, zoo lang de Leye loopt, zoo lang de velden dragen den taaien lijnwaadoost, die op heur' boorden groeit; zoo lang 't gestorven vlas herleeft in kant en kragen, en, sneeuwwit, op de borst van jonk- en schoonheid bloeit!
About the headline (FAQ)
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), no title, written 1882 [author's text checked 1 time against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Marcel De Backer (1924 - 2006), "Jordane van mijn hert " [sung text not yet checked]
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
This text was added to the website: 2012-09-14
Line count: 120
Word count: 511