LiederNet logo

CONTENTS

×
  • Home | Introduction
  • Composers (20,028)
  • Text Authors (19,311)
  • Go to a Random Text
  • What’s New
  • A Small Tour
  • FAQ & Links
  • Donors
  • DONATE

UTILITIES

  • Search Everything
  • Search by Surname
  • Search by Title or First Line
  • Search by Year
  • Search by Collection

CREDITS

  • Emily Ezust
  • Contributors (1,112)
  • Contact Information
  • Bibliography

  • Copyright Statement
  • Privacy Policy

Follow us on Facebook

12 gevarieerde vierstemmige liederen : gecomponeerd op Nederlandse gedichten

by E.M. Jaarsma

2. Het dode gaaike  [sung text not yet checked]

Language: Dutch (Nederlands) 
Daar treurde een vinkje bij haar gaaike dood,
En sprak: ‘Kunt gij uw wieken niet bewegen,
Kunt gij niet staan? Nooit hebt ge zóo gezwegen....
Gij zijt mijn gaaike niet, dat vroolijk floot!

Dit is geen vogel meer: hij schijnt ontbloot
Van wenschen, en zoo rustig neêrgezegen,
Alsof hij, wat hij wenschte, had verkregen,
En of hij lang-gehoopt geluk genoot.’

- ‘Dood’ (sprak een oude raaf) ‘is uw genoot:
Nooit kust hij meer, nooit hoort ge meer zijn zangen.’ -
Toen schreide 't vinkje: haar gemis was groot...
 
‘Dank, hadt gij lief! 't geluk heeft hij ontvangen,’
(Zei de ander), ‘leven en verlangen vlood:
Gelukkig is, wie niets heeft te verlangen.’

Text Authorship:

  • by Jacques Fabrice Herman Perk (1859 - 1881), "Het doode gaaike", appears in Gedichten, in Mathilde. Een sonnettenkrans in vier boeken, in Boek IV

Go to the general single-text view

Confirmed with Jacques Perk, Gedichten, (ed. Willem Kloos). Met illustraties van J.B. Heukelom. S.L. van Looy, Amsterdam 1914 (12de druk) p.131


Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]

3. Kerstlied no.1  [sung text not yet checked]

Language: Dutch (Nederlands) 
Dien nacht, toen Jozef nauwlijks sliep,
hoorde Maria een stem, die riep:
 
‘Vrees niet! U zal geen leed geschiên!
Doe open! Ik wil uw kindje zien!’

Zacht stond zij op, ontsloot de deur,
En ziet! Daar stond een vreemdling veur,

gedoscht, alsof hij een ridder was,
met helm, halsberg en harrenas,
 
met een reuzig kruiszwaard, vlammend als vuur,
en aan elken schouder een wiek van azuur.
 
En toen die nu vóor het kribbeken stond,
lei hij eerbiedig zijn helm op den grond,
 
boog diep het hoofd en knielde neer
en sprak: ‘Ik groet u, mijn Vorst en Heer!
 
Maria, nú is de tijd volbracht!
De Poort van Eden ontsloot, dees nacht...
 
Voor állen staat zij weer open thans...
Nu kan ik keeren in 's Hemels glans!
 
En 't zwaard der Wraak, mijn Vorst, mijn Heer,
aan uw rozevoetjes leg ik het neer.’
 
Traag richtte zich op de hemelling,
zette zijn helm op het hoofd, en ging.

Text Authorship:

  • by Charles Polydore de Mont (1857 - 1931), no title, appears in Iris, in 3. Uit de legende van Jeschoea-Ben-Jossef, in Te Bethlehem, no. 7

See other settings of this text.

Confirmed with Pol de Mont, Iris J.-E. Buschmann, Antwerpen 1894 p.109


Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
Total word count: 265
Gentle Reminder

This website began in 1995 as a personal project by Emily Ezust, who has been working on it full-time without a salary since 2008. Our research has never had any government or institutional funding, so if you found the information here useful, please consider making a donation. Your help is greatly appreciated!
–Emily Ezust, Founder

Donate

We use cookies for internal analytics and to earn much-needed advertising revenue. (Did you know you can help support us by turning off ad-blockers?) To learn more, see our Privacy Policy. To learn how to opt out of cookies, please visit this site.

I acknowledge the use of cookies

Contact
Copyright
Privacy

Copyright © 2025 The LiederNet Archive

Site redesign by Shawn Thuris