O, kón hij maar weten, Mijn arme schat, Dat ik álles en álles Vergeven had! Zijn woorden als doornen. Zijn wreed verraad, Zijn martlende liefde, Zijn blinde haat! In leven en sterven, Zoo ver van mij, Zoo ver in zijn graf nu En zóó nabij! Daar slaapt hij zoo roerloos, Zoo koud als steen, Zoo ver van zijn vrienden, Zoo héél alleen! En al breng ik hem bloemen, 't Bekoort hem niet En al zing ik hem zangen, Hij hoort het niet. Ik moet hem wat fluistren In 't oor, heel zacht, En kalm zal hij slapen, Nog vóór den nacht. O, mocht ik maar vinden Zijn bleeken mond! Ik raak met mijn lippen Den weeken grond. Ik kniel in de bloemen.... Het graf is toe. Ik moet hem wat zeggen.... Ik weet niet hoe.
Rouwviolen
Song Cycle by Abraham Dirk Loman (1868 - 1954)
1. O, kon hij maar weten  [sung text not yet checked]
Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Vergeven", appears in Rouwviolen
See other settings of this text.
Confirmed with Hélène Swarth, Rouwviolen, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1889 p.46
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
2. O, laat me in koele zode verbergen mijn aangezicht  [sung text not yet checked]
O, laat mij in koele zode Verbergen mijn aangezicht En beweenen mijn jongen doode, Die onder de rozen ligt. O, laat mij weenen, weenen! Ik schaam mij de tranen niet, Die regen en dauw verleenen Aan de passiebloem van mijn lied. Ik weet wel: mijn klagende wijzen Behagen de wijzen niet, Maar ik zing ook geen zang voor de wijzen, Maar voor hem, die me alleenig liet. Zie, 't is ál wat mij rest op aarde: Dat plekje gewijde grond En de erinnering die ik bewaarde, Zoo jong, zoo rein, zoo blond. O laat mij weenen, weenen En zingen mijn eenzaam lied! 't Is ál voor dien lieven, dien eenen, En die eene, die weet het niet.
Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Tranen", appears in Rouwviolen
See other settings of this text.
Confirmed with Hélène Swarth, Rouwviolen, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1889 p.48
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
3. Mijn lieveken wou naar het Zuiden heen  [sung text not yet checked]
Mijn lieveken wou naar het Zuiden heen: Daar zou hij genezen en dáár alleen. Toen nam hem de Dood bij de bleeke hand: - ‘Ik zal u geleiden naar 't Lenteland. ‘Daar bloeien uw dioomen, daar zwijgt uw pijn, Daar zal uw verlangen bevredigd zijn. ‘Kalm zult ge daar slapen, als kinderen doen, In het lommer van bloemen en palmengroen. ‘Kom, laat mij u leiden, schud niet van neen! Het doel van het Leven weet Ik alleen.’
Authorship:
- by (Stephanie) Hélène Swarth (1859 - 1941), "Naar 't Lenteland", appears in Rouwviolen
Go to the single-text view
Confirmed with Hélène Swarth, Rouwviolen, P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1889 p.9
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]