Ik had niet vaak meer aan dat huis gedacht, Noch aan dien tuin. Dit alles is verleden. Eindlijk raakt ieder ieder leed ontgleden, Al is het hart ook bijna omgebracht. Vanwaar dan dat, terwijl 't ontembaar hart Al lang naar andre, verdre dingen haakte, Ik mij weer in 't voormalige wist verward, Omdat ik aan den geur dacht, zwoel en lauw, Die van de kamperfoelie zich losmaakte Bij 't stijgen van den zomeravonddauw.
Die liedere van Rosa Nepgen ; Vol. 7 ; Drie liedere van die droefheid / woorde van J.C. Bloem
Song Cycle by Rosa Sophia Cornelia Nepgen (1909 - 2000)
1. Kamperfoelie  [sung text not yet checked]
Text Authorship:
- by Jakobus Cornelis Bloem (1887 - 1966), "Kamperfoelie", Amsterdam : Polak & Van Gennep Uitgeversmaatschappij B.V., first published 1965
Go to the general single-text view
Confirmed with J.C. Bloem, Gedichten, Amsterdam : Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1979, p.180
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
2. De bevrijde  [sung text not yet checked]
Niet om wat gij beklaagt of laakt Heb ik dit gat in mij gemaakt. Het was geen groote of kleine daad, Waarin een leven zich ontlaadt; Geen wereldvlucht of hemelzucht: Ik zocht geen ander ding dan lucht. Wat geeft het wat ik was of ben? Nu kan ik eeuwig ademen.
Text Authorship:
- by Jakobus Cornelis Bloem (1887 - 1966), "De bevrijde", Amsterdam : Polak & Van Gennep Uitgeversmaatschappij B.V., first published 1965
Go to the general single-text view
Confirmed with J.C. Bloem, Gedichten, Amsterdam : Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1979, p.115
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
2. Één dag  [sung text not yet checked]
Het zachte water trok aan ons voorbij, Het oude water, een der elementen, Hetzelfde van den aanvang aller lenten. Wij stonden aan zijn oever, zij aan zij. Wij waren stil, veerkrachtig en vermoeid Van liefde en het verruischen van zijn vlagen; Dezelfde van den aanvang aller dagen Had onze warschheid eindelijk doorgloeid. Wij dachten dit een eind van onze pijn En dat het leven nu zijn greep zou slaken, Dat het ons rustig en vervuld ging maken, Zooals de weinigen, die gelukkig zijn. En van heel dezen aanslag op den tijd, Van al dit hunkren naar een levenswende, Bleef ons alleen maar kommer en ellende, Verraad en wrok en bittere eenzaamheid
Text Authorship:
- by Jakobus Cornelis Bloem (1887 - 1966), "Één dag", Amsterdam : Polak & Van Gennep Uitgeversmaatschappij B.V., first published 1965
Go to the general single-text view
Confirmed with J.C. Bloem, Gedichten, Amsterdam : Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1979, p.169
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]