by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899)
Tot de Zonne See original
Language: Dutch (Nederlands)
Zonne, als 'k in mijn groene blaren en vol waterpeerlen sta en dat gij komt uitgevaren, schouwt mijn bloeiend herte u na. Throonend op den throon gezeten van den rooden dageraad, wilt het blomke niet vergeten, dat naar u te wachten staat. Langs die hooge hemelpaden, zonne, nimmer klemmens moe, volge ik u, van zoo 'k mijn bladen met den morgen opendoe: komt en zoekt mijn herte en vindt het, u behoort het, te alder tijd, u verwacht het, u bemint het, die mijn hemelminnaar zijt. 's Avonds, als het wordt te donkeren, als ge in 't gloeiend westen daalt, schouw ik naar uw laatste vonkelen En zink met u nederwaard. Hangende op mijn staal gebogen, weene ik toen den nacht rondom, van u niet te aanschouwen mogen: kom toch weêre, o zonne, kom!
Spelling changes used by Mervillie: morgen -> morgende ; kom -> komt
Spelling changes used by Schrey: blomke -> bloemken ; volge -> volg ; mijn bladen -> mijn blad'ren ; morgen -> morgende
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
Spelling changes used by Schrey: blomke -> bloemken ; volge -> volg ; mijn bladen -> mijn blad'ren ; morgen -> morgende
Composition:
- Set to music by Julius Jan Baptist Schrey (1870 - 1936), "Tot de Zonne", 1906 [ voice and orchestra ]
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Tot de zonne", written 1859-60?
See other settings of this text.
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
This text was added to the website: 2012-08-23
Line count: 24
Word count: 133