by Anonymous / Unidentified Author
Das Herz
Language: German (Deutsch)
Es sehnt sich das Herz
Nach Lust und Schmerz,
Und nimmer kann es ruhig bleiben,
Muß unstät auf den Wogen treiben.
Es trotzet und wagt,
Es zittert und zagt,
Will oft herab den Himmel ziehen,
Oft schüchtern in die Erde fliehen.
Um schnöden Gewinn
Gibt oft es sich hin,
Will oft ein Höheres erringen,
Und sich dafür zum Opfer bringen.
Es zürnt und vergibt,
Es glaubet und liebt,
Und seinem Sehnen, seinem Hoffen,
[Sind]1 stets die Himmelspforten offen.
Heut glühend und roth
Und morgen todt!
In Asche ist es still versunken,
Doch glimmt noch drinn ein Götterfunken.
Available sung texts: (what is this?)
• L. Spohr L. Spohr sets stanzas 1-2, 4-5
View original text (without footnotes)
Confirmed with Solothurnisches Wochenblatt für 1815. Herausgegeben von Freunden der vaterländischen Gedichte, Solothurn bey Ludwig Vogelsang, 1815, pages 600-601.
Modernized spelling would change "unstät" to "unstet", "roth" to "rot", "todt" to "tot", and "drinn" to "drin"
1 Spohr: "Stehn"
Text Authorship:
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):
- DUT Dutch (Nederlands) [singable] (Lau Kanen) , "Het hart", copyright © 2017, (re)printed on this website with kind permission
Research team for this page: Emily Ezust
[Administrator] , Michael Leinert
This text was added to the website: 2009-04-17
Line count: 20
Word count: 98
Het hart
Language: Dutch (Nederlands) after the German (Deutsch)
Het hunkert, het hart,
Naar lust en naar smart,
En nimmer kan het rustig blijven,
’t Moet onvast op de golven drijven.
Het steigert en waagt,
Het beeft en versaagt,
Wil pakken vaak de hoge luchten,
Vaak angstig in de aarde vluchten.
[Voor smaad’lijk gewin
Zet vaak het zich in,
Wil vaak iets hogers verwerven
En ook daarvoor zichzelf versterven.]1
Het toornt en bezint,
Gelooft en bemint,
En voor zijn hunk’ring, voor zijn hopen
Staan steeds de hemelpoorten open!
Nu gloeiend en rood
En morgen dood!
Tot lijkas is het stil verzonken,
Toch zie ‘k daarin nog godenvonken.
