Als één verdriet is uitgezucht, en ruimte is, zult ge zeggen, en reden daar, om ééns, toch ééns, het rouwkleed af te leggen! 't En doet! Daar zitten zuchten al volveerdig, neêrgedwongen, en beidende, in de bange borst, die geren henensprongen! Ze kwellen en ze pramen u, en baren zult ge, baren, ach! De altijdonvolborentheid des weedoms! De oude jaren en letten 't herontvangen, noch het grootgaan, immer: sterven van droefheid, zult ge, in barensnood, en 't eeuwig - leven - erven!
Drie liederen , opus 68
by Joseph Ryelandt (1870 - 1965)
1. Irrequietum  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Irrequietum"
Go to the single-text view
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]2. Die mijn hert bemint  [sung text checked 1 time]
Language: Dutch (Nederlands)
Voor de H. Communie Die mijn hert bemint, o konde ik hem gevinden! Heere, vonde ik U, mijn hert, mijn toeverlaat, wiste ik waar hij henengaat. Ver van mij, dat ben ik zeker, is de liefde- en troostinspreker, want mijn herte zwemt, o wee, in een wijde tranenzee. Is hij in de blommen? Neen-hij: in goud, rijkdom of gesteen hij, als hij in mijn hert niet is, neen-hij, neen-hij, nee gewis.
Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Die mijn hert bemint", written 1858-9, revised 1897
Go to the single-text view
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]3. Smeeklied  [sung text not yet checked]
Language: Dutch (Nederlands)
Milde en machtig mededoogen, keert uwe onbermhertige oogen toch niet af van mijn' nietheid, die, benepen, voelt de dood haar henenslepen naar het graf! 't Is bestemd en 't staat geschreven: sterven eens moet alle leven; 't wil en 't zal dat daar duurt of schijnt te duren, twintig jaar of twintig uren, sterven al! Groote God, die leeft onendig, steunt mij, als ik sterve, ellendig; en Uw woord, dat mij heeft der dood gegeven, helpe mij om her te leven eeuwig voort! Nu is 't duister al en droevig, lastig, leedzaam, ongedoevig, waar ik ga; waar ik zoeke of waar ik dale, uitgeweerd gij, heldere strale van 't hierna! Gij die nu zijt, waart voordezen, eeuwig zijn zult; God, verrezen uit het graf, kampt met mij den kamp, o felle kamper, dwers door dood en helle, nijdig af! Vrijdt mijn arme ziele, o vrome vechter; dat zij te Uwaard kome, zonder scha; dat ze, in Uwen schoot geborgen, na dees bittere wereldzorgen, rusten ga! Rusten ga en 't licht aanschouwen, rusten ga en vrede bouwen in dat land, dat geene ooge ooit zien en mochte, daar geene oore ooit aan en rochte, geen verstand!
Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Requiem", written 1891
See other settings of this text.
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]