En in den nacht een klacht scheen zacht te ontbloeien Toen Jezus sprak „mijn God, uw woord ik wacht" „Ik voel het hemellicht, al in mij gloeien“ „Geloof in U, mijn folt'rend leed verzacht“. Dan luisterde hij naar het winden-loeien Als hoorde hij een stem, heel lang verwacht, Uit zijne wonden, traag 't laatst bloed ging vloeien, Verstierf de mensch-God, fluisf rend ,,'t Is volbracht“. En waar de maan een scheem'rend schijnsel spreidde Over den Golgotha en 't houten kruis, Twee vrouwen, smarflijk handenwringend schreiden, Opziend ontzet naar 't lijk, zoo stil na 't lijden: Zij riepen aan, zij kreten, klaagden, vleiden.... En met hen, weende 't wilde wind-geruisch.
Vier Nederlandsche liederen en een Nederlandsch duet
Song Cycle by Berta (Albertina Wilhelmina) Tideman-Wijers (1887 - 1976)
1. Golgotha  [sung text not yet checked]
Text Authorship:
- by Jules Schürmann (1873 - 1927), "Golgotha"
Go to the general single-text view
Confirmed with Jules Schürmann, Verzen, van Jules Schürmann ; Met Een Voorrede van Willem Kloos, Den Haag : Boucher, 1910, p.16
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
2. Weemoed  [sung text not yet checked]
Zegt niet dat weemoed, zwakheid is Gij die zoo stoer en krachtig zijt Want ook voor U komt eens de tijd Der niet-te-dragen droefenis. Die klaren zal en worden zal, Gelouterd tot een vreugde in smart, Een lichtvlaag in het donker hart Een stijgen na een diepen val. Dan zal de weemoed in U zijn Een bloem gelijk in uwe ziel, Die bij stil schreien er in viel Ontloken na veel bitt're pijn. Zegt niet dat weemoed, zwakheid is Gij die zoo stoer en krachtig zijt Want wellicht komt reeds dra de tijd Der donker-zware droefenis.
Text Authorship:
- by Jules Schürmann (1873 - 1927), "Zegt niet dat weemoed, zwakheid is", appears in Uit de Stilte
Go to the general single-text view
Confirmed with Jules Schürmann, Uit de Stilte: Verzen, van Jules Schürmann ; Met Een Voorrede van Willem Kloos, Den Haag : Boucher, 1910, p.23
Researcher for this page: Joost van der Linden [Guest Editor]
3. Morgenstond  [sung text not yet checked]
Buiten gaat de jonge morgen Door de bevende beukenheg - Zijn glimlach vaagt al de zorgen Van de blonde blaadjes weg. Uit de ruischende koele toppen Daalt het windje in stille draf - Het wuift van al de knoppen De dauwdroppels af. Mijn hart hangt zoo diep gebogen - - O te leven als een halm! - Zoo gauw getroost - zoo zacht bewogen - Zoo licht - zoo klein - zoo stil - zoo kalm.
Text Authorship:
- by Carel Steven Adama van Scheltema (1877 - 1924), "Morgenstond", appears in Zwervers verzen, no. 23, first published 1904
See other settings of this text.
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]4. Nacht  [sung text not yet checked]
Over de donkere aarde Staat de stille nacht - Bij mij is het bedaarde Licht - dat glimlacht. Om mij verdwijnen de kleine Dingen - ik waak En zie stil naar mijne Eenvoudige taak. En ik denk - en ik schrei even - En ik voel mij alleen - - Langs mijn handen gaat het leven Stillekens heen. -
Text Authorship:
- by Carel Steven Adama van Scheltema (1877 - 1924), "Nacht", appears in Zwervers verzen, no. 25, first published 1904
See other settings of this text.
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]5. Winterstilte  [sung text not yet checked]
Een witte spree ligt overal gespreid op 's werelds akker; geen mensche en is, men zeggen zou, geen levend herte wakker. Het vogelvolk, verlegen en verlaten, in de takken des perebooms te piepen hangt, daar niets en is te pakken! 't Is even stille en stom alhier aldaar; en, ondertusschen, en hoore ik maar het kreunen meer, en 't kriepen, van de musschen.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Winterstilte"
See other settings of this text.
Spelling changes used by Nees: zeggen -> zeggeResearcher for this text: Emily Ezust [Administrator]