by Jan Pieter Heije (1809 - 1876)
Een karretjen op den Zandweg reed
Language: Dutch (Nederlands)
Een karretjen op een Zandweg reed; De maan scheen helder, de weg was breed, Het paardje liep met lusten; ('k Wed, dat het zelf zijn weg wel vindt:) De voerman lei te rusten . . . Ik wensch je wèl thuis me vrind! Een karretje reed langs Berg en Dal; De nacht was donker, de weg was smal, Het paard liep als met vleugels; De sneeuwjacht zweept zijn oogen blind De voerman houdt de teugels . . . Ik wensch je wèl thuis me vrind! Eén karretje keert behouden weer; Het ander heeft er geen voerman meer; Waar mag hij zijn gebleven? 'k Wed dat je 'em op den zandweg vindt, Of moog'lijk wel daarnéven . . . Hij komt niet weer thuis, die vrind!
Text Authorship:
- by Jan Pieter Heije (1809 - 1876) [author's text not yet checked against a primary source]
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
- by Bertha Frensel Wegener-Koopman (1874 - 1953), "Een karretjen op den Zandweg reed", <<1918, from Vier Liederen, no. 2. [text verified 1 time]
Researcher for this page: John Versmoren
This text was added to the website between May 1995 and September 2003.
Line count: 18
Word count: 125