Ich lag auf grünen Matten,
An klarer Quellen Rand.
Mir kühlten Erlenschatten
Der Wangen heissen Brand.
Ich dachte dieß und jenes,
Und träumte [sanftbetrübt]1
Viel [Süsses mir und]2 Schönes,  
[Das]3 diese Welt nicht giebt.

Und sieh dem Hayn entschwebte
Ein Mägdlein sonnenklar.
Ein weisser Schleyer webte
Um ihr nußbraunes Haar.
Ihr Auge feucht und schimmernd
Umfloß ätherisch Blau.
Die [Wimpern nässte]4 flimmernd
Der Wehmuth Perlenthau.

Ein [traurend]5 Lächeln schwebte
Um ihren süssen Mund.
Sie schauerte, sie bebte.
Ihr Auge [thränenwund]6,
Ihr Hinschaun liebesehnend,
[So]7 wähnt' ich, suchte mich.
Wer war wie ich so wähnend,
So selig wer, wie ich!

Ich auf sie zu umfassen -
Und ach! sie trat zurück.
Ich sah sie schnell erblassen,
Und trüber ward ihr Blick.
Sie sah mich an so innig,
Sie wies mit ihrer Hand,
[Erhaben]8 und tiefsinnig
Gen Himmel, und verschwand.

Fahr wohl, fahr wohl, Erscheinung!
Fahr wohl, dich kenn' ich wohl!
Und deines Winkes Meinung
Versteh' ich, wie ich soll! -
Wohl für die Zeit geschieden
[Eint]9 uns ein schön'res Band.
Hoch [droben]10, nicht hienieden,
Hat Lieb' ihr Vaterland.

View original text (without footnotes)

Confirmed with L.T.Kosegarten's Poesieen, Neueste Auflage, Zweyter Band, Berlin 1803, pages 196-198; and with Kosegarten's Dichtungen. Siebenter Band. Lyrischer Gedichte Siebentes, achtes, neuntes Buch. Greifswald, gedruckt beym Königl. Directeur J.H. Eckhardt. 1813, pages 20-22.

¹ Schubert: "sanft betrübt"
² Schubert: "Gutes und viel"
³ Kosegarten (1813 edition): "Was"
⁴ Schubert (Neue Gesamtausgabe - NGA): "Wimper faßte"; Kosegarten (1813 edition): "Wimper näßte"
⁵ Schubert (NGA): "traurig"
⁶ Schubert (NGA): "tränend wund"
⁷ Schubert (NGA): "Sie,"
⁸ Schubert (NGA): "Bedeutend"
⁹ Schubert (NGA): "Knüpft"
¹⁰ Schubert (NGA): "oben"

Text Authorship:

• by Ludwig Gotthard Theobul Kosegarten (1758 - 1818), "Die Erscheinung", written 1787, Göttinger Musenalmanach 1788, pages 120-121, first published 1787 [author's text checked 2 times against a primary source]

Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):

• by Friedrich August Baumbach (1753 - 1813), "Die Erscheinung" [ voice and piano ], from Lyrische Gedichte vermischten Inhalts mit Melodie zum Singen beim Klavier, no. 3, Leipzig: Breitkopf & Härtel [sung text not yet checked]
• by (Carl) Ludwig (Heinrich) Berger (1777 - 1839), "Die Erscheinung", op. 17 no. 4, published 1825 [ voice and piano ], from Neun deutsche Lieder mit Begleitung des Pianoforte, no. 4, Berlin: bei Fr. Laue [sung text not yet checked]
• by Franz Peter Schubert (1797 - 1828), "Die Erscheinung", op. 108 (Drei Lieder) no. 3, D 229 (1815), published 1824, published in 1829 by M.J. Leidesdorf with the wrong title "Erinnerung" [sung text checked 1 time]

Set in a modified version by Sophia Maria Westenholz, née Fritscher, Johann Rudolf Zumsteeg.

• Go to the text. [ view differences ] SWE
  

Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):

• CAT Catalan (Català) (Salvador Pila) , "L'aparició", copyright © 2018, (re)printed on this website with kind permission
• DUT Dutch (Nederlands) [singable] (Lau Kanen) , "Herinnering - De verschijning", copyright © 2009, (re)printed on this website with kind permission
• ENG English (Malcolm Wren) , copyright © 2016, (re)printed on this website with kind permission
• FRE French (Français) (Guy Laffaille) , "L'apparition -- Souvenir", copyright © 2012, (re)printed on this website with kind permission

Research team for this page: Emily Ezust [Administrator] , Peter Rastl [Guest Editor]

This text was added to the website between May 1995 and September 2003.
Line count: 40
Word count: 175

Ik lag op groene weiden,
Aan de1 klare waterkant;
Daar koelde elzenschaduw
Mijn hete wangenbrand.
Ik dacht aan dit- en datjes
En droomde, licht ontstemd,
Veel goeds en heel veel prachtigs,
Dat de2 werk'lijkheid niet kent.
 
En zie, het bos ontzweefde
Een meisje, zonlichtklaar.
Een witte sluier weefde
Zich om haar bruine haar.
Haar ogen, vochtig blinkend,
Omvloeide hemels blauw,
Haar wimpers droegen glinst'rend
Van weemoed drupjes dauw.
 
Een droevig lachje zweemde
Rondom haar zoete mond.
Zij huiverde, zij beefde!
Haar oog, van 't huilen wond,
Het zocht, naar liefde smachtend,
Mij, dacht ik, met zijn blik.
Wie was, als ik, verwachtend,
Wie zalig, zoals ik?
 
Ik wilde haar omvatten!
Maar zij week terug, vol schrik.
Ik zag haar snel verbleken,
En droever werd haar blik.
Zij keek mij aan, zo innig,
Zij wees naar boven heen,
Verheven en diepzinnig,
Zij wuifde en verdween.
 
Vaarwel, vaarwel, verschijning!
Vaarwel, jou ken ik goed!
En wat je wenk beduidde
Versta ik zoals 't moet!
"Schoon tijdelijk gescheiden,
Bindt ons een mooi're band;
Hoog boven, niet hieronder,
Is liefde's vaderland!"