Vijf Gezelle-liederen

Song Cycle by Jean-Paul Byloo (b. 1949)

1. Bonte abelen [sung text not yet checked]

Wit als watte, en tenegader
groen, is 't bonte abeelgeblader.

Wakker, als een wekkerspel,
wikkelwakkel waait het snel.

Groen van boven is't en, zonder
minke, wit als melk, vanonder.

Onstandvastig volgt het, gans,
't onstandvastig windgedans.

Wisselbeurtig, op en neder,
slaat het, als een vogelveder.

Wit en grauw, zo, door de lucht,
'bont-abeelt' de duivenvlucht.

Authorship:

See other settings of this text.

Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]

2. Jam sol recedit [sung text not yet checked]

Heel 't westen zit gekibbelkappeld,
gewaggelwolkt, al hil en dal;
't zit blauw en groen en geluw g'appeld;
te morgen nog volstormde 't al,
en stil is't nu! De zon, aan 't zinken,
doet hier en daar een splete blinken,
en kijkt erdeure, nu en dan.
Heel 't Westen bleust en blinkt ervan ...!
Zo heerlijk is't alsof er zoude
een reuzenpenning, rood van goude,
de reuzenspaarpot vallen in
der slapengaande zeevorstin.

Authorship:

See other settings of this text.

Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]

3. O gij dikke, welgeklede, welgevoede vliege [sung text not yet checked]

O gij dikke, welgeklede, welgevoede vliege, die
'k daar zo dikwijls, om en weder om mij, hoor en zie
vliegen, varen, vederen, ruisen, in de zonnestraal,
met uw ronkend-, hoog- en leeggevooisde vedertaal!

Ha, ik kenne niemand die u ooit één arme reke of twee
heeft geschonken, schoon gij zingt en immer zongt, alreê
ruim zo lang als merelaan, of mees, of nachtegaal,
ruim zo schoon allicht als honingbie- en krekeltaal.

O gij dikke, weltevreden, welgezinde snaartrompet,
nooit en zag ik of hoorde ik uwe vlerken, net
lijk twee glazen ruitjes, daverende, 't zij laat of vroeg,
of 't was helder zomerweder, en de zonne loeg!

O gij aardig dierke, 'k wou dat ik, zo wel als alle mens,
zo gij schijnt te hebben, had mijn hert en wil en wens,
en dat ge ons, al ronkend in de mooie zonneschijn,
wist de weg te wijzen naar 't gestadig blijde zijn!

Authorship:

See other settings of this text.

Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]

4. Tranen [sung text not yet checked]

        't Is nevelkoud,
     en, 's halfvoornoens, nog
duister in de lanen;
          de boomen, die 'k
     nog nauwelijks zien kan,
weenen dikke tranen.

          't En regent niet,
     maar 't zeevert... van die
fijngezichte, natte
          schiervatbaarheid,
     die stof gelijkt, en
wolke en wulle en watte.

          't Is aschgrauw al,
     beneên, omhooge, in
't veld en langs de lanen:
          de boomen, die 'k
     nog nauwelijks zien kan,
weenen dikke tranen.

Authorship:

See other settings of this text.

Spelling changes used by Dejonghe: nauwlijks -> naulijks; fijngezichte natte -> fijngezich natte

Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]

5. 's Avonds [sung text not yet checked]

't Wordt al sterre dat men ziet
in dat hoog en blauw verschiet daar,
blijde sterren, anders niet,
in dat hoog en blauw verschiet.

't Wordt hier altijd al verdriet,
van dat oud en zwart verdriet daar,
't wordt hier altijd anders niet
als dat oud en zwart verdriet.

Laat mij, laat mij, in 't verdriet,
vliegen naar dat hoog verschiet daar,
waar men al die sterren ziet
al die sterren, ... anders niet.

Authorship:

See other settings of this text.

Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
Total word count: 420