Die Rose
Language: German (Deutsch)
Our translations: CAT DUT ENG FRE
Es lockte schöne Wärme,
Mich an das Licht zu wagen,
Da brannten wilde Gluthen:
Das muß ich ewig klagen.
Ich konnte lange blühen
In milden heitern Tagen;
Nun muß ich frühe welken,
Dem Leben schon entsagen.
Es kam die Morgenröthe,
Da ließ ich alles Zagen
Und öffnete die Knospe,
Wo alle Reize lagen.
Ich konnte freundlich duften,
Und meine Krone tragen,
Da ward zu heiß die Sonne,
Die muß ich drum verklagen.
Was soll der milde Abend?
Muß ich nun traurig fragen.
Er kann mich nicht mehr retten,
Die Schmerzen nicht verjagen.
Die Röthe ist verblichen,
Bald wird mich Kälte nagen.
Mein kurzes junges Leben
Wollt' ich noch sterbend sagen.
Confirmed with Musen-Almanach für das Jahr 1802. Herausgegeben von A. W. Schlegel und L. Tieck. Tübingen, in der Cotta'schen Buchhandlung, 1802, pages 139-140; and with Friedrich Schlegel's sämmtliche Werke. Erster Band. Gedichte. Berlin, bei Julius Eduard Hitzig, 1809, page 18.
Text Authorship:
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):
- CAT Catalan (Català) (Salvador Pila) , "La rosa", copyright © 2018, (re)printed on this website with kind permission
- DUT Dutch (Nederlands) [singable] (Lau Kanen) , "De roos", copyright © 2009, (re)printed on this website with kind permission
- ENG English (T. P. (Peter) Perrin) , "The rose", copyright © 2011, (re)printed on this website with kind permission
- FRE French (Français) (Guy Laffaille) , "La rose", copyright © 2012, (re)printed on this website with kind permission
Research team for this page: Richard Morris , Peter Rastl
[Guest Editor] This text was added to the website between May 1995 and September 2003.
Line count: 24
Word count: 110
De roos
Language: Dutch (Nederlands) after the German (Deutsch)
Mij lokte lekk're warmte,
Me aan het licht te wagen,
Er brandden wilde vuren;
Nu moet ik eeuwig klagen.
Ik kon best heel lang bloeien
Op milde held're dagen;
Nu moet ik vroeg verwelken,
Het leven reeds afdragen.
Het morgenrood kwam dagen;
Ik wilde niet versagen
En opende mijn bloemknop
Waarin al mijn charmes lagen.
Ik kon nog heerlijk geuren
En ook mijn kroon nog dragen.
Toen werd te heet het zonlicht,
Dat moet ik dus aanklagen.
"Wat kan nog 'n milde avond?"
Moet ik nu treurig vragen.
Hij kan mij niet meer redden,
Mijn droefheid niet verjagen.
Mijn prachtrood is verdwenen,
Dra gaat mij koude plagen.
Van mijn korte jonge leven
Wou ik nog stervend gewagen.