by
Franz Alfred Muth (1839 - 1890)
Märchenzauber
Language: German (Deutsch)
Available translation(s): DUT ENG
Draußen Nacht und dichte Flocken,
Endlos fällt der kalte Schnee;
In der Stube nur Frohlocken,
Frühlingslust statt Winterweh.
Kätzchen spielen, [Miesekätzchen]1,
Surrend, schnurrend, lieb und traut,
Mit den sammetweichen Tätzchen
Eines nach dem and'ren haut.
Und wie'n Kätzchen lieb und traulich
Schmiegt sich's liebe Kindlein an,
Lauscht der Ahne auferbaulich,
Selig in der Märchen Bann.
Märchen schaurig, Märchen graulich,
Weiß die Ahne, Märchen hold;
In die Seele auferbaulich
Birgt die Kleine lichtes Gold.
Könnt' ich doch wie ehemals lauschen
Märchenzauber wieder seh'n,
O wie gerne möcht' ich tauschen!
Doch die kalten Flocken weh'n.
Draußen Nacht und dichte Flocken,
Endlos fällt der kalte Schnee;
In der Stube nur Frohlocken,
Frühlingslust trotz Winterweh.
View original text (without footnotes)
Confirmed with Franz Alfred Muth, Waldblumen, Dritte, durchaus ausgewählte und reich vermehrte Auflage, Paderborn: Druck und Verlag von Ferdinand Schöningh, 1885, page 77.
1 Rheinberger: "Miezekätzchen"
Authorship:
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):
- DUT Dutch (Nederlands) (Corien Sleeswijk) , "Betoverende sprookjes", copyright © 2020, (re)printed on this website with kind permission
- ENG English (Sharon Krebs) , "Fairy-tale magic", copyright © 2020, (re)printed on this website with kind permission
Research team for this page: Ferdinando Albeggiani , Sharon Krebs
[Guest Editor] This text was added to the website: 2008-10-27
Line count: 24
Word count: 112
Betoverende sprookjes
Language: Dutch (Nederlands)  after the German (Deutsch)
Buiten nacht en dichte vlokken,
eindeloos valt de koude sneeuw.
In de kamer niets dan blijdschap,
lentevreugd naast winterleed.
Katjes spelen, poezenkatjes,
snorrend, spinnend, lief en knus,
met hun fluweelzachte pootjes
halen ze naar elkaar uit.
En als een katje lief en vertrouwd
vlijt het lieve kindje zich
luisterend tegen grootje aan,
gedijend in de zalige ban van het sprookje.
Griezelige sprookjes, genoeglijke sprookjes,
kent grootje, bekoorlijke sprookjes;
in de ziel die zal floreren
bergt het meidje lichtend goud.
Kon ik toch maar luisteren als weleer,
me door sprookjes weer laten betoveren,
o hoe graag zou ik willen ruilen!
Maar de koude vlokken waaien.
Buiten nacht en dichte vlokken,
eindeloos valt de koude sneeuw.
In de kamer niets dan blijdschap,
lentevreugd naast winterleed.
Authorship:
Based on:
This text was added to the website: 2020-11-24
Line count: 24
Word count: 123