't En is van u [hiernederwaard]1, geschilderd [of]2 geschreven, mij, moederken, geen beeltenis, geen beeld van u gebleven. Geen teekening, geen lichtdrukmaal, geen beitelwerk van steene, ['t en zij]3 [dat]4 beeld in mij, dat gij gelaten hebt, alleene. o [Moge]5 ik, u onweerdig, nooit die [beeltenis]6 [bederven, maar eerzaam laat ze leven in mij, eerzaam in mij sterven]7.
Zes liederen op tekst van Guido Gezelle
by Robert Herberigs (1886 - 1974)
1. Moederken  [sung text not yet checked]
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Moederken"
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Note: spelling changes used by Clément: teekening -> tekening ; steene -> stene ; alleene -> allene ; Moge -> moog
Spelling changes used by De Backer: moederken -> moederke ; teekening -> teekning
Spelling changes used by Duytschaever: teekening -> tekening ; steene -> stene ; alleene -> allene
Spelling changes used by Feremans: 't En -> Ten ; moederken -> moederke
Spelling changes used by Mengelberg: beitelwerk -> beitel werk
Spelling changes used by Robberecht : teekening -> tekening
Spelling changes used by Schuyer: o Moge ik -> O moog' ik ; onweerdig -> onwerdig
2 Macken: "nocht"
3 Ceuleers, D'Hooghe (voice and piano version), De Backer, Van Crombruggen: "tenzij"
4 D'Hooghe (voice and orchestra version): "uw"
5 Macken, Van Crombruggen: "mog'"
6 Aerts: "beelt'nis", Ceuleers: "beeltnis"
7 D'Hooghe (voice and piano version): "laat ze leven in mij, eerzaam in mij sterven"
7 Macken:
bederven, maar eerzaam laat ze lev' in mij en eerzaam in mij sterven
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
2. Wederwijven  [sung text not yet checked]
Hoe wijsterwaster vliegt de lucht vol witte en lange stressen van wolken, die ontvlochten zijn lijk haar van tooveressen. 't Zijn wederwijven, boos en fel, die, kwaad van hande en vinger, malkanderen te keere gaan en vechten slag om slinger. De wind zit in 'k weet niet welk geweste, 't buischt en 't bommelt alhier, aldaar een zwepe los, die deur de wolken schommelt. Zij stuiven heinde en verre, en van malkaar gescheurd, in stressen van wijsterwaster vechtende, en verwaaide tooveressen.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Wederwijven"
Go to the general single-text view
Note: there is a footnote from published edition for line 1, word 2: "Door elkander".
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
3. Uit: O! 't ruischen van het ranke riet!
O! 't ruischen van het ranke riet!
o wist ik maar uw droevig lied!
wanneer de wind voorbij u voert
en buigend uwe halmen roert,
gij buigt, ootmoedig nijgend, neer,
staat op en buigt ootmoedig weêr,
en zingt al buigen het droevig lied,
dat ik beminne, o ranke riet!
O! 't ruischen van het ranke riet!
hoe dikwijls dikwijls zat ik niet
nabij den stillen waterboord,
alleen en van geen mensch gestoord,
en lonkte 't rimpelend water na,
en sloeg uw zwakke stafjes ga,
en luisterde op het lieve lied,
dat gij mij zongt, o ruischend riet!
...
O! 't ruischen van het ranke riet
weergalleme in mijn droevig lied,
en klagend kome 't voor uw voet,
Gij, die ons beiden leven doet!
o Gij, die zelf de kranke taal
bemint van enen rieten staal,
verwerp toch ook mijn klachte niet:
ik! arme, kranke, klagend riet!
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "O! 't ruischen van het ranke riet!", written 1857
See other settings of this text.
Spelling changes used by Algra: klinkend -> klingendSpelling changes used by Andriessen: windtje -> windje ; weergalleme -> weergalme
Spelling changes used by Brengier: alwaar -> al waar
Spelling changes used by Herberigs: voor -> vóór
Spelling changes used by Röntgen: buigen -> buigend; water -> weder; stafjes -> stapjes; zongt zin
Spelling changes used by Thys: neêr -> neer; weêr -> weer
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
5. Dapper strijen de musschen  [sung text not yet checked]
Dapper strijen de musschen tusschen 't hout, dat op de boomen staat; eer ze, legschgezinden, vinden elke mussche heur' medemaat. Neerstig dan aan 't nesten vesten zijn ze, en, met hun' vogeltee'n, doen ze haarkes, hooikes, strooikes tot een keurig nestje ineen. 't Wiegske klaar, zoo vallen ze allen stille; en, na geen lang verbei, thuisgebrocht van aver taver, ligt in elken nest een ei. Nog een, nog een, nog een ... och een musschennest halfvol, zoo 'k zie; en, dat worden musschen, tusschen hier en nog een' weke of drie.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), no title, written 1888
Go to the general single-text view
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]6. Twee horsen
Ze stappen hun' bellen aan klinken, de vrome twee horsen te gaar; ze zwoegen, ze zweten; en blinken doet 't blonde gelijm van hun haar. Ze stappen, ze stenen, ze stijven de stringen; en 't ronde gareel, het spant op hun' spannende lijven: de voerman beweegt ze aan een zeel. De wagen komt achter. De rossen, gelaten in 't lastig geluid der schokkende, bokkende bossen, gaan, stille en gestadig, vooruit. Geen zwepe en behoort er te zinken, geen snoer en genaakt er één haar; zoo stappen, hun' bellen al klinken, de vrome twee horsen, te gaâr.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Twee horsen", written 1896
See other settings of this text.
Note: Spelling changes used by De Backer: zoo -> zo
Spelling changes used by Herberigs: gaar -> gaâr ; ze zweeten -> ze zweten