Daar zat, in 't gers, een blommeken zoo liefelijk gedoken; het hadde geren, luide en lang, zijn eigen woord gesproken. De zonne zei: 'Staat op, mijn kind, ontluikt uwe oogskens, welgezind, en lacht uw' moeder tegen: noch wind en zal u schade doen, noch hagelslag, noch regen!' 't Had wortels in den taaien grond, dat blommeken, verkoren; en 't bloeide geren, vrij een blij, daar 't weunde en was geboren; 't zou menig lente kommen zien, 't zou menig meidag omme zien, en menig najaar sterven, maar nooit en zou dat blommeken, ten gronde toe, bederven. De Leye liep erlangs, zoo zoet, zoo lavend, in heur loopen; de vogel kwam er drinken bij, en liederen verkoopen; de meiskes en de mannekens, de Grietjes en de Jannekens, ze kwamen en ze zagen - 't hiet Vlanderland! - dat blommeken zoo geren ... in die dagen!
Guido Gezelle Suite: 13 Lieder für Männer-, Frauen-, Knaben- und Gemischten Chor a capella
Song Cycle by Wilhelm Rettich (1892 - 1988)
1. Groeninghe  [sung text not yet checked]
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), no title, written 1894, appears in Groeninge'ns grootheid of De slag van de guldene sporen, no. 1
See other settings of this text.
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]8. Het meezennestje  [sung text not yet checked]
Een meezennestje is uitgebroken, dat, in den wulgentronk gedoken, met vijftien eikes blonk; ze zitten [in]1 [den]2 boom te spelen, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om, met velen en 'k lach mij, ['k lach mij]3, 'k lach mij bijkans krom. Het meezenmoêrtje komt getrouwig, komt op den lauwen noen, al blauwig en geluwachtig groen; het brengt hun dit en dat, om te azen, tak-om, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, ze razen, en kruipen, vlug, het [meezennestjen]4 in. Het meezenvaârtje zit - de looveren [verduiken]5 't voor 't gestraal - te tooveren, al in de meezentaal; daar vliegen ze, al med' een, te zamen, tak-om, tak-op, tak-af, tak-in, tak-uit, en, amen, het meezennestje is weêrom ijele en uit.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Het meezennestje"
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Spelling changes used by Andelhof: meezennestje -> mezennestje; den wulgentronk -> de wilgentronk; meezenmoêrtje -> mezenmoêrtje; den lauwen -> de lauwe
Spelling changes used by Appeldoorn: den wulgentronk -> den wilgentronk; mij -> me; med' -> met
Spelling changes ued by D'Hooghe: den wulgentronk -> den wilgentronk
Spelling changes used by De Coninck: mij -> me; ijele -> ijle
Spelling changes used by Mervillie: uitgebroken -> uit gebroken ; zamen -> samen
1 Mervillie: "op"
2 Andelhof: "de"
3 omitted by D'Hooghe
4 Andelhof: "mez"; Appeldoorn, D'Hooghe, De Coninck, Dejoncker: "meezennestje"
5 D'Hooghe: "verkuiken"
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
9. Slaaplied  [sung text not yet checked]
Waait mij nu zoetjes, o zuchtende winde; wiegt mij en douwt mij dat zuilende kind; speelt om zijn wichtelijk aanzichtje en laat Jesuken rusten; het slapen nu gaat. Palmen, die roerende en wagende zijt, stilt om mijn kindeke uw takken ['nen]1 tijd; engelkens zoetjes, ach, Jesuken wilt slapen: uw' tonge en uw' harpe nu stilt. Vogelkes zwijgt, die daar huppelt en springt; dauwdruppels, zoetjes en belt noch en klinkt; zonne, uw machtige stralen verfrist: ['t]2 kindeke Jezus . . . in slape . . . nu is 't!
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Slaaplied", written 1898
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Spelling changes used by Sodderland: Vogelkes -> Vogelkens
1 omitted by Billiet
2 Billiet: "het"; omitted by Sodderland.
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
11. Tot de Mane
Och hoe schoone vaart gij daar, helderblanke mane klaar, hooge boven veld en wee, zwemmende in een wolkenzee! 't Dunkt mij dat gij weet en ziet al dat u beneên geschiedt; ai, en wilde of wenschte ik kwaad, 'k wierd benauwd voor uw gelaat. Leedt alwie goedwillig is door dees wereldwildernis, en verlicht hem langs de baan daar ik uw schoon beeld zie staan. Schoon, doch schoonder duizendmaal, Onbevlekte, is uw gestraal: Zij, die zonne en sterre en maan diepe doet in 't donker staan.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Tot de mane", written 1873
See other settings of this text.
Spelling changes used by Brengier: Leedt -> Leid; schoonder -> schoonerSpelling changes used by Mervillie: helderblanke -> helder blanke ; zwemmende -> zwemmend; beneên -> benêen ; Leedt -> Leidt ; schoonder -> schooner
Spelling changes used by Rettich: helderblanke -> helder blanke
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
13. Ontferme 't U  [sung text not yet checked]
Ontferme 't U, o Heere en God, ontferme 't aller lieden, die, deerlijk onindachtig, U geen' schuldige eere en bieden! Ze dwazen en ze dolen, al zoo zeer als zij, de snooden, die, roekeloos, - ontferme 't U - hun eigen leven dooden. Het licht zijt Gij, het leven en 't bestaan van al. - De logen alleen kan naar het onbestaan des Albestaanden pogen!
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Ontferme 't U", written 1896
Go to the general single-text view
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]