Gesang der Apollopriesterin
Language: German (Deutsch)
Our translations: CAT DUT ENG FRE
Es ist der Tag, wo jedes Leid vergessen.
Ihr Schwestern, horcht: der Heilige ist nah.
Er meldet sich im Rauschen der Cypressen,
Und unsre Pflicht steht winkend vor uns da.
Wir lassen ihm den dunklen Sang erschallen,
Daß seine schöne Sonne niedertaut,
Wir ziehn um seine weißen Säulenhallen,
Und jede ist geschmückt wie eine Braut.
Seht, unten, wo die kühlen Bäche fließen,
Dort wandeln heut' in Nacktheit Mann und Frau;
Sie trinken selig Duft und Klang der Wiesen,
Und alle blicken sie zum hohen Blau.
Und alle jauchzen sie, und alle pflücken
Die großen Freudenblüten dieser Welt.
Wir aber wollen nach der Frucht uns bücken,
Die golden zwischen Traum und Wachen fällt.
Wir bringen sie in einer Silberschale
Zum Tempel hin, dicht neben Speer und Schild.
Wir knieen nieder: Dufte, Frucht, und strahle
Dem Volk entgegen sein verklärtes Bild!
Text Authorship:
Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):
Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):
- CAT Catalan (Català) (Salvador Pila) , "Cant de la sacerdotessa d’Apol•lo", copyright © 2019, (re)printed on this website with kind permission
- DUT Dutch (Nederlands) [singable] (Lau Kanen) , "Gezang van de priesteres van Apollo", copyright © 2019, (re)printed on this website with kind permission
- ENG English (Emily Ezust) , "Song of the priestess of Apollo", copyright © 2014
- FRE French (Français) (Guy Laffaille) , "Chant de la prêtresse d'Apollon", copyright © 2014, (re)printed on this website with kind permission
Researcher for this text: Emily Ezust [
Administrator]
This text was added to the website between May 1995 and September 2003.
Line count: 20
Word count: 139
Gezang van de priesteres van Apollo
Language: Dutch (Nederlands) after the German (Deutsch)
Dit is de dag van ’t einde van het stressen.
O zusters, hoort: de heil’ge komt eraan.
Hij meldt zich in het ruisen der cipressen
En onze plicht komt wenkend voor ons staan.
Wij laten onze donk’re zang weerschallen,
Opdat zijn mooie zon naar onder kruit,
Wij trekken om zijn witte zuilenhallen,
En ieder is versierd gelijk een bruid.
Zie, onder, waar de koele beken glijden,
Daar wand’len nu in naaktheid man en vrouw;
Zij drinken heerlijk geur en klank der weiden,
En allen kijken zij naar ’t hoge blauw.
En allen juichen ze, en allen plukken
De vreugdebloemen, groot hier uitgestald.
Wij echter willen naar de vrucht ons bukken
Die glanzend tussen droom en waken valt.
Wij dragen haar in één der zilv’ren schalen
De tempel in, zij hoort bij speer en schild.
Wij knielen neder: geur nu, vrucht, ga stralen
Het volk in d’ ogen zijn verheerlijkt beeld!
Text Authorship:
Based on:
This text was added to the website: 2019-04-12
Line count: 20
Word count: 150