Wenn dein Finger durch die Saiten meistert -
Laura, [itzt]1 zur Statue entgeistert,
  [Itzt]1 entkörpert steh' ich da.
Du gebietest über Tod und Leben,
Mächtig wie von tausend Nervgeweben
  Seelen fordert Philadelphia -

Ehrerbietig [leiser]2 rauschen
Dann die Lüfte, dir zu lauschen
  Hingeschmiedet zum Gesang
  Stehn im ew'gen Wirbelgang,
Einzuziehn die Wonnefülle,
Lauschende Naturen stille,
  Zauberin! mit Tönen, wie
  Mich mit Blicken, zwingst du sie.

Seelenvolle Harmonieen wimmeln,
  Ein wollüstig Ungestüm,
Aus [den]3 Saiten, wie aus ihren Himmeln
  Neugebor'ne Seraphim;
Wie des Chaos Riesenarm entronnen,
[Aufgejagt]4 vom Schöpfungssturm die Sonnen
  Funkelnd fuhren aus der Nacht,
  Strömt der Töne Zaubermacht.

Lieblich [itzt]1 wie über glatten Kieseln
Silberhelle Fluthen rieseln, -
  Majestätisch prächtig nun
  Wie des Donners Orgelton,
Stürmend von hinnen [itzt]1 wie sich von Felsen
Rauschende schäumende Gießbäche wälzen,
  Holdes Gesäusel bald, 
    Schmeichlerisch linde, 
  Wie durch den Espenwald 
    [Buhlende]5 Winde,
Schwerer nun und melancholisch düster
Wie durch todter Wüsten Schauernachtgeflüster,
  Wo verlor'nes Heulen schweift,
  Thränenwellen der Kozytus schleift.

Mädchen sprich! Ich frage, gieb mir Kunde,
Stehst mit höhern Geistern du im Bunde?
  Ist's die Sprache, lüg mir nicht,
  Die man in Elysen spricht?

View original text (without footnotes)

Confirmed with Gedichte von Friederich Schiller, Zweiter Theil, Zweite, verbesserte und vermehrte Auflage, Leipzig, 1805, bei Siegfried Lebrecht Crusius, pages 85-87.

First published in Anthologie auf das Jahr 1782, anonymously edited by Schiller with the fake publishing information "Gedrukt in der Buchdrukerei zu Tobolsko", actually published by Johann Benedict Metzler in Stuttgart. This poem (pages 19-21) has two more stanzas and differs in also some other ways from the final version, it was published with "Y." as the author's name.

¹ Schubert (and editions since 1810): "jetzt"
² Schubert (first version only): "leise"
³ Schubert (second version only): "ihren"
⁴ Schubert (second version only): "Aufgeschreckt"
⁵ Schubert (first version only): "Buhlen die"

Text Authorship:

• by Friedrich von Schiller (1759 - 1805), "Laura am Klavier", written <<1781, first published 1782 [author's text checked 2 times against a primary source]

Musical settings (art songs, Lieder, mélodies, (etc.), choral pieces, and other vocal works set to this text), listed by composer (not necessarily exhaustive):

• by Franz Peter Schubert (1797 - 1828), "Laura am Klavier", D 388 (1816), published 1895 [sung text checked 1 time]

Another version of this text exists in the database.

• Go to the text. [ view differences ] ENG
  

Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):

• CAT Catalan (Català) (Salvador Pila) , "Laura al piano", copyright © 2017, (re)printed on this website with kind permission
• DUT Dutch (Nederlands) [singable] (Lau Kanen) , "Laura aan de piano", copyright © 2011, (re)printed on this website with kind permission
• ENG English (Malcolm Wren) , "Laura at the keyboard", copyright © 2017, (re)printed on this website with kind permission
• FRE French (Français) (Adolphe Régnier) , "Laure au clavecin"

Research team for this page: Emily Ezust [Administrator] , Peter Rastl [Guest Editor]

This text was added to the website between May 1995 and September 2003.
Line count: 40
Word count: 187

Als jouw vingers op de toetsen reizen,
Laura, ga 'k tot geestloos beeld verijzen
Of ontlichaamd sta ik daar.
Jij beveelt dan over dood en leven,
Machtig, zoals zielen weet te geven
Zenuwweefsels Philadelphia1!
 
Winden willen jou beluist'ren,
Gaan vol eerbied zachter fluist'ren;
Vastgenageld door 't gezang
Staan in eeuw'ge wentelgang
Luist'rende naturen stil, om
Op te gaan in 't heerlijk welkom.
Toveres! met klank houd jij
Hen geboeid, met blikken mij.
 
Diep doorleefde harmonieën tuim'len
In wellustig mengelen,
Uit Laura's snaren, net als uit hun heem'len
Pasgeboren engelen;
Zoals zonnen, chaos' macht ontkomen,
Opgejaagd door scheppingsstorm en -stromen,
Vlammend vluchtten uit de nacht,
Stroomt der tonen tovermacht.
 
Lieflijk nu, als over gladde keien
Zilverlichte golfjes glijen,
Dan met dond'rend machtsvertoon,
Als een zware orgeltoon,
Stormend dan weg van hier, alsof van rotsen
Ruisende, schuimende bergbeken klotsen,
Lieflijk gesuizel dan, 
vleierig vloeien,
Zoals door 't espenwoud 
windjes soms stoeien -
Zwaarder nu en melancholisch duister,
Als door doodse ruimten huiv'rend nachtgefluister,
Waar verloren huilen zweeft,
Tranenstromen de Cocytus2 sleept.
 
Meisje, spreek! ik vraag je, wil 't mij delen:
Hoor ik hoog're geesten in jou spelen?
Is de taal dit, geef je woord,
Die men in Elysium hoort?