Maria, milde en machtig,
vereerd bij God en mensch,
weest, Moeder, mij indachtig
die mij te beteren wensch.
Ik heb mijn schoone dagen
verroekloosd en verdaan;
en kom, o Moeder, klagen
bij U voortaan.
Verleed was en verloren
mijn voetstap en mijn hert,
langs ongebaande sporen,
vol boosheid en vol smert;
bij nachten en bij dagen
verzucht ik langs de baan;
en kom, o Moeder, klagen
bij U, voortaan.
Maria, mag 't geschieden
alsdat gij, milde en goed,
mij wilt genade bieden,
eer dat ik sterven moet?
Eilaas, ik dierf het wagen
de wereld na te gaan,
en kom, o Moeder, klagen
bij U, voortaan.
...
Maria, milde en machtig,
ik bid U, en weêrziet,
uw schoonen name indachtig,
mij, armen zondaar, niet;
de straffen wil ik dragen
van 't gene ik heb misdaan,
en kom, o Moeder, klagen
bij U, voortaan.
Sechs Marienlieder für Haus und Konzert
by Edgar Pierre Joseph Tinel (1854 - 1912)
1. Beêvaertlied
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Maria, milde en machtig"
See other settings of this text.
Available translations, adaptations or excerpts, and transliterations (if applicable):
- GER German (Deutsch) [singable] (Elisabeth Alberdingk Thijm) , "Wallfahrtslied"
Note: E. Tinel's score leaves out many j's in words like "bij" and spells "mijn" as "miin"; and replaces "aa" with "ae" consistently.
Research team for this page: Emily Ezust [Administrator] , Johann Winkler2. Bi 't wegkapelleken  [sung text not yet checked]
o Maria, die daar staat, gij zijt goed en ik ben kwaad: wilt gij [mijne]1 arme ziele gedinken 'k zal u een Ave Maria schinken. o Maria, gij die weet dat mijn [herte]2 u is besteed; wilt gij mijne arme ziele gedinken 'k zal u een Ave Maria schinken. o Maria, die mij ziet, gij hebt alles, ik heb niet; wilt gij mijne arme ziele gedinken 'k zal u een Ave Maria schinken. o Maria, in uw schoot, ligt mijn hert, van deugden bloot; wilt gij mijne arme ziele gedinken 'k zal u een Ave Maria schinken. o Maria, overluid spreek ik mijn beloften uit; wilt gij mijne arme ziele gedinken 'k zal u een Ave Maria schinken. o Maria, in den strijd toogt dat gij ons moeder zijt; wilt gij mijne arme ziele gedinken 'k zal u een Ave Maria schinken.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "O Maria die daar staat", written 1865-70
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Spelling changes used by Schouten: gedinken -> gedenken; schinken -> schenken
1 Schouten: "mijn"
2 De Vocht: "hart"
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
3. O.L.V. van de 7 Ween
Maria, nooit geschonden, Maria, nooit vereend in schuld of schâ van zonden, hoe komt het dat zi weent? Komt allen, komt en ziet, die weent en hebt verdriet, en vraegt: O Maegd Maria, veracht onz' klachten niet! Zi sterft van niet te sterven aen 't kruus met Hem, en tracht vergifnis meê te werven met Hem, voor ons geslacht! Komt allen, komt en ziet etc. Eens „Fiat“ sprak dar herte, en 't bleef, deur al dien rouw, deur al die zee van smerte, dit woord en ons getrouw! Komt allen, komt en ziet etc. Omtrent het Kruus des Heeren, Calvarie-Konigin, o sterke Maegd vol eeren, bliift ons een biistandin. Komt allen, komt en ziet etc.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Maria, nooit geschonden"
See other settings of this text.
Researcher for this page: Johann Winkler4. Viva Maria  [sung text not yet checked]
Ik voele alsdat mijn tong herleeft, viva, [om dat]1 mijn hert weêr blijdschap heeft, viva; het is Maria, [zuivere]2 Maagd, die boven al mij wel behaagt: Ave Maria! De locht is als een groot casteel, viva, bewoond door vogels vlugge en veel, viva; de wolken liggen als een baan, bedekt met duizend roozenblaân, Viva Maria! De vruchten rijpen goed en schoon, viva, na langen arbeid valt de loon, viva; wij werken geern, wij zingen klaar, want blij zijn is een deugd, voorwaar, Ave Maria! Maria's kinderen, altemaal, viva, wij doen gelijk de nachtegaal, viva: van 's morgens vroeg, al voor den dag, herhaalt hij voor die 't hooren mag: Viva Maria! Weest willekom, Gods Engel zoet, viva, die onze Moeder hebt gegroet, viva, en die ons daaglijks, menigmaal, doet zeggen, in uwe eigen taal: Ave Maria! Lofweerde Maged, onbevlekt, viva, tot mij uw milde hand uitstrekt, viva; bevrijdt ons al, zoo kleen als groot, van helsch gespuis en kwade dood. Viva Maria!
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Viva Maria", written 1867-74
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Spelling changes used by Thys: voele -> voel ; weêr -> weer
Spelling changes used by Van Schaik: casteel -> kasteel ; roozenblaâr -> rozenblaar ; bevrijdt -> bevrijd
Spelling changes used by Vereecke: voele ->voel; vlugge -> vlug ; willekom -> wellekom
Spelling changes used by Wambach: alsdat -> als dat; om dat -> omdat
1 Thys: "en hoe"
2 Van de Velde: "reine"
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
5. O Maria  [sung text not yet checked]
o Maria, onbevlekte, [waarin]1 God het zaad [ontwekte]2, dat den Boom des Levens wierd, dien men in Gods Kerke viert, [wilt ons, na dit ballingsleven, naast U, ruste en vrede geven!]3 o Maria, Kind des Heeren, doet onz' kinders [zijn of leeren]4, [worden 't gene alleene]5 ons al zalig maken kan en zal! wilt ons, enz. O Maria, die vol zegen, hebt het heilig Kind gedragen, help ons worden wijs en zoet zo ons herte wezen moet.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "O Maria, onbevlekte"
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Spelling changes used by Tinel: den -> de, Heeren -> Heren, onz' -> ons
Note: the third stanza has not yet been verified with the original - it is as Tinel set it.
1 Peregrinus, Tinel: "waaruit"
2 Peregrinus: "verwekte"; further changes may exist not shown above.
3 omitted by Tinel.
4 Tinel: "neerstig leren"
5 Tinel: "doe ze weten 't gene"
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]
6. Och, hoe schoone  [sung text not yet checked]
Och hoe schoone vaart gij daar, [helderblanke]1 mane klaar, hooge boven veld en wee, [zwemmende]2 in een wolkenzee! 't Dunkt mij dat gij weet en ziet al [dat]3 u beneên geschiedt; ai, en wilde of wenschte ik kwaad, 'k wierd benauwd voor uw gelaat. Leedt alwie goedwillig is door dees wereldwildernis, en verlicht hem langs de baan daar ik uw schoon beeld zie staan. Schoon, doch schoonder duizendmaal, Onbevlekte, is uw gestraal: [Gij]4, die zonne en sterre en maan diepe doet in 't donker staan.
Text Authorship:
- by Guido (Pieter Theodoor Jozef) Gezelle (1830 - 1899), "Tot de mane", written 1873
See other settings of this text.
View original text (without footnotes)Spelling changes used by Brengier: Leedt -> Leid; schoonder -> schooner
Spelling changes used by Mervillie: helderblanke -> helder blanke ; zwemmende -> zwemmend; beneên -> benêen ; Leedt -> Leidt ; schoonder -> schooner
Spelling changes used by Rettich: helderblanke -> helder blanke
1 sometimes "helderblauwe"
2 Brengier: "drijvend"
3 Brengier: "wat"
4 Rettich: "Zij"
Researcher for this text: Emily Ezust [Administrator]